Zorgen over keuzedelen

Verus, de Vereniging voor christelijk onderwijs (po, vo en mbo), maakt zich zorgen over de uitwerking van de ‘keuzedelen’ in het mbo. Volgens Verus krijgen scholen met het huidige voorstel te weinig ruimte voor eigen profilering.

Het idee van ‘keuzedelen’ maakt onderdeel uit van de nieuwe kwalificatiestructuur voor het mbo. Scholen moeten uiterlijk vanaf augustus 2016 hun onderwijs op de nieuwe dossiers baseren. Iedere mbo-opleiding bestaat dan uit een basisdeel, profieldeel en keuzedeel. Aanvankelijk was het de bedoeling dat scholen met het keuzedeel de ruimte kregen om, in samenspraak met het regionale bedrijfsleven, een eigen invulling te geven aan een deel van het onderwijs. In de uiteindelijke uitwerking in een wetsvoorstel is de vrijheid van de scholen echter behoorlijk beperkt. Scholen mogen niet zelf keuzedelen samenstellen, maar moeten deze voorleggen aan de Toetsingskamer. Uiteindelijk moet de minister alle keuzedelen vaststellen. Daarbij worden de keuzedelen ook op nationaal niveau gekoppeld aan een of meerdere kwalificaties.

Economisch nut
Verus vreest dat het mbo-onderwijs met deze keuzedelen zal versmallen tot haar economisch nut. Daarbij wordt ook voorbij gegaan aan de vormende functie die het onderwijs heeft voor jongeren. De onderwijsvereniging meent dat dit de diversiteit aantast, die volgens Verus juist zo kenmerkend is voor het Nederlandse onderwijsstelsel. Ook is Verus er niet blij mee dat met de landelijke kaders de greep van de overheid op de inhoud van het onderwijs sterker zal worden. De vereniging pleit voor het behoud van de mogelijkheid van instellingen om hun onderwijs naar eigen inzicht vorm te geven.

Vier punten
In de brief aan de Vaste Kamercommissie stelt Verus de volgende vier punten aan de orde:
• MBO-opleidingen dienen aan te sluiten op de arbeidsmarkt. De opleidingen hebben echter ook een belangrijke vormende functie. Juist de vrije ruimte die opleidingen tot nu toe hebben kan hierin een belangrijke, profilerende rol spelen. Door het voorliggende wetsvoorstel wordt de vrije ruimte vervangen door keuzedelen die blijkens de Memorie van Toelichting (MvT) vrijwel volledig zijn gericht zijn op de arbeidsmarkt. Het MBO-onderwijs wordt op deze manier te veel versmald tot haar economisch nut.
• De minister schrijft in de Memorie van Toelichting dat de normen in de WEB voor o.a. onderwijstijd minimumnormen zijn. Instellingen zijn volgens haar vrij om daarbovenop extra (profilerende) onderdelen aan te bieden. Dit klopt natuurlijk, maar een instelling ontvangt voor deze extra onderdelen geen bekostiging. Het is dus de vraag hoe reëel deze mogelijkheid is.
• Instellingen kunnen de vrije ruimte van hun opleidingen nu op hun eigen manier invullen. Daarvoor bestaan geen landelijke vastgestelde kaders anders dan de minimum urennorm en de opleidingsduur. Voor de keuzedelen komen die er wel. Dit leidt tot een verdere uniformering van de opleidingen, terwijl de diversiteit die kenmerkend is voor het Nederlandse onderwijsstelsel wat Verus betreft juist behouden zou moeten worden.
• Het laatste klemt des te meer nu de keuzedelen getoetst gaan worden door een Toetsingskamer, ook wanneer een instelling zelf een keuzedeel vorm wil geven. Hiermee wordt indirect de greep van de overheid op de inhoud van het onderwijs vergroot. Verus pleit juist voor het behoud van eigen ruimte van instellingen om hun onderwijs vorm te geven.

Binnenkort zal de Tweede Kamer het wetsvoorstel voor keuzedelen bespreken.