Strengere doorstroomeisen verlagen uitval op hbo niet

Het stellen van nadere eisen aan mbo-studenten die willen doorstromen naar het hbo leidt niet tot lagere uitval of meer studiesucces. Dat blijkt uit een eerste evaluatie van het beperken van het doorstroomrecht mbo-hbo.

Om de uitval van mbo-studenten op het hbo te verminderen, kunnen hbo-instellingen sinds kort voor een beperkt aantal opleidingen nadere vooropleidingseisen stellen. Deze mogelijkheid bestaat slechts voor een beperkt aantal zogenaamde ‘niet-verwante doorstroomroutes’. Het gaat bijvoorbeeld om mbo-studenten met een opleiding in de Zorg die willen doorstromen naar een hbo-opleiding Economie. Voor deze niet-verwante doorstroom geldt het toelatingsrecht niet. De gedachte is dat de uitval in het hbo omlaag gaat, als hbo-opleidingen extra toelatingseisen kunnen stellen. Studenten worden pas toegelaten tot de studie, als zij een deficiëntieonderzoek hebben ondergaan.

Geen positief effect
De regeling die de extra eisen mogelijk maakt is in het schooljaar 2015/2016 ingevoerd en is nu geëvalueerd. Uit het onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de mbo-studenten niet door het deficiëntieonderzoek komt. Maar dit heeft geen positief effect op de uitvalcijfers. Studenten die wel voor de toets slagen, doen het niet beter of slechter dan andere studenten of havisten.

Advies
Uit het onderzoek blijkt dat lang niet alle hogescholen gebruik maken van de mogelijkheid nadere vooropleidingseisen te stellen. In totaal doen jaarlijks slechts zo’n 250 studenten een extra toelatingstoets. Veel hogescholen vinden de regeling ingewikkeld. Ook voor mbo-scholen is de regeling lastig, omdat hbo-instellingen verschillend omgaan met de regeling. De onderzoekers adviseren dan ook om de regeling of af te schaffen of zodanig aan te passen dat mbo-studenten daadwerkelijk beter aan de start van hun hbo-opleiding komen.

Lees ook: Toch sterke groei doorstroom van mbo naar hbo