Vanaf 15 juni gaan de mbo-scholen weer open. Om een drukke spits te vermijden worden de lessen gegeven tussen 11.00 uur en 15.00 uur. Volgens de MBO Raad kan het hier alleen om een tijdelijke maatregel gaan.
Per 15 juni werken vervoersbedrijven en scholen met tijdvensters. De lessen op mbo-scholen mogen alleen plaatsvinden tussen 11.00 uur en 15.00 uur. Ook avondlessen zijn toegestaan. Op die manier moet voorkomen worden dat treinen, trams en bussen tijdens de ochtend- en avondspits te druk worden. De MBO Raad, de belangenbehartiger van de mbo-scholen, benadrukt dat het hier alleen om een tijdelijke noodmaatregel kan gaan. Frank van Hout, nog tot 1 juli waarnemend voorzitter: ‘Dit is een noodregeling die geldt tijdens de coronacrisis. Dat is voor scholen nu werkbaar omdat het nog om relatief kleine aantallen studenten gaat. Met een normale studentenpopulatie is dat niet realistisch. De regeling is dus echt tijdelijk.’
Andere tijden
Vervoerbedrijven hebben al langer de wens om studenten zoveel mogelijk buiten de spits te laten reizen. De angst bestaat dan ook dat de regeling uitmondt in een structurele beperking. Daar kan volgens Van Hout geen sprake van zijn: ‘Veel van onze studenten lopen stage en moeten gewoon op tijd bij hun leerbedrijf zijn. Het roosteren van lessen en het openhouden van gebouwen kun je niet zomaar aanpassen aan andere tijden. Het onderwijs is geen parallelle wereld die even op een ander spoor te zetten is.’
In de ogen kijken
Dat afstandsonderwijs op de lange termijn als volwaardig alternatief kan worden gezien, acht Van Hout niet realistisch: ‘We merken dat studenten en docenten snakken naar persoonlijk contact. We zijn in april halsoverkop overgestapt op andere vormen van onderwijs. Het is zeer de vraag wat de leereffecten daarvan zijn. Het specifieke karakter van het mbo is juist dat het praktijkleren een belangrijk element vormt. Daarbij is het van groot belang dat studenten en docenten elkaar in de ogen kunnen kijken.’
Inschikken
In een vraaggesprek met Tamar van Gelder (AOb) geeft minister Van Engelshoven aan dat het onderwijs geen uitzonderingspositie kan krijgen, zoals dat wel voor de zorg geldt: ‘Voor sommige beroepsgroepen, zoals de zorg, is reizen in de spits echt onvermijdelijk. Als iedereen dat wil, krijgen we een enorme puzzel. Dit vraagt van iedereen een beetje inschikken. We zetten nu een eerste stap, we hopen zo spoedig mogelijk verdere stappen te kunnen zetten.’