De Inspectie van het Onderwijs voerde afgelopen studiejaar 2017-18 een inventariserend onderzoek uit naar de entreeopleidingen, met het loopbaanperspectief als centraal aandachtspunt. De slagings- en doorstroompercentages zijn redelijk, maar de kans op werk is te gering.
In 2014 vervingen de entreeopleidingen de mbo-niveau 1-assistentenopleidingen. Studenten zonder diploma volgen de eenjarige opleiding om zich vervolgens op de arbeidsmarkt te begeven, of door te stromen naar mbo-niveau 2. Afgelopen studiejaar namen 13.000 studenten deel aan de entreeopleidingen. Het is een heterogene groep, van leerlingen uit het praktijkonderwijs tot statushouders en uitkeringsgerechtigden, die gemiddeld veel begeleiding nodig heeft.
Kwaliteit van onderwijs
De Inspectie stelt dat entreeonderwijs niet voor iedereen passend is en vraagt zich af of de drempelloze instroom niet op de helling moet. Zeker omdat de huidige studentensamenstelling erg veel vraagt van de docenten, waardoor ook de kwaliteit van onderwijs onder druk staat. Voor studenten die hierdoor buiten de boot vallen, moeten wel alternatieve trajecten beschikbaar zijn of komen. Aan de andere kant van het spectrum zijn er ook studenten die op een hoger mbo-niveau dan entree passend onderwijs kunnen krijgen. Een goed voorbeeld van een alternatieve route was afgelopen jaar bij mboRijnland te zien. Daar volgden 36 studenten onderwijs dat mbo-niveau 1 (Entree) en 2 combineert. Ze leerden in de praktijk en deden tegelijkertijd in de leerbedrijven DZB Leiden en het Groene Hart Ziekenhuis Gouda praktische werkervaring op.
Sociale hart
Ongeveer 70 procent – een percentage waar de Inspectie redelijk tevreden over is – van de studenten sluit de entreeopleiding af met hun eerste diploma: 50 procent stroomt door naar mbo-niveau 2, 20 procent gaat de arbeidsmarkt op. Bij die laatste groep liggen de grootste zorgen. Voor hen is geen werk voorhanden, waardoor ze feitelijk zijn aangewezen op ondernemers die hen vanuit hun sociale hart een kans willen geven.
Pilots
De Inspectie pleit daarom voor een betere nazorg en eventuele begeleiding voor deze groep. Om te inventariseren of dat werkt, beginnen in september acht pilots waarbij studenten twee jaar worden begeleid bij hun start op de arbeidsmarkt. Ook komt er vanaf 2019 meer geld vrij, via het regionaal investeringsfonds mbo. Voor bedrijven wordt het daardoor financieel aantrekkelijker om projecten met entreestudenten te starten.
Het volledige Themaonderzoek Entreeopleidingen kunt u hier downloaden