Hoe kan het beroepsonderwijs een rol spelen in het bestrijden van tweedeling in de samenleving? Dat was de centrale vraag tijdens de CINOP Lentesessie 2017. Het antwoord werd gegeven in zeven ‘hartekreten’.
‘Onderwijs is het machtigste wapen dat je kunt gebruiken om de wereld te veranderen’, zei Nelson Mandela al. Zo’n 170 bezoekers uit het onderwijs, bedrijfsleven, politiek en wetenschap trachten dit idee kracht bij te zetten tijdens de derde editie van de CINOP Lentesessie. Tijdens de bijeenkomst werden ideeën ontwikkeld voor de politieke beleidsagenda die de komende maanden tot stand komt. De hamvraag: hoe kun je met (beroeps)onderwijs de tweedeling in onze maatschappij tegengaan?
Kansenongelijkheid
Want ja, er is een sociale scheidslijn tussen hoog- en laaggeschoolden, die zijn sporen nalaat op scholen en de arbeidsmarkt. Onderzoek legt een forse kansenongelijkheid bloot, zo vertellen Monique Turkenburg (SCP) en Ingrid Christoffels (ecbo). Zo krijgen leerlingen met hoogopgeleide ouders bij gelijke prestaties een hoger advies. Verder is de werkloosheid drie keer zo hoog bij laagopgeleiden.
Goede (voor)beelden
Gelukkig zijn er ook voorbeelden die laten zien dat onderwijs kan bijdragen aan het tegengaan van ongelijkheid. Zij dienen vandaag als bouwstenen voor de boodschap aan de politiek. Zo is er een mooi verhaal over een basisschool in de Bijlmer, die tegen de stroom in koos een brede scholengemeenschap te blijven. Ron Bormans (Hogeschool Rotterdam) stelt dat het onderwijs zich niet zo veel moet aantrekken van wat er in Den Haag gebeurt, maar zich beter kan focussen op pedagogisch vakmanschap. En Tanja Jadnanasing (oud-Kamerlid, nu van het Albeda College) laat drie studenten vol passie vertellen over het belang van empowerment (een lesmodule bij Albeda). De strekking: gelijke kansen ontstaan als je ervoor zorgt dat je stevig in je schoenen staat en vanuit die houding op zoek gaat naar je kwaliteiten.
Leven Lang Ontwikkelen
Geïnspireerd door deze voorbeelden, nemen Mariëtte Hamer (SER) en Ton Heerts (MBO Raad) het stokje over. Hamer pleit voor een cultuurverandering: onze kinderen zouden al op hun 2e moeten leren dat leren leuk is en dat je dit je hele leven lang kunt doen. Er moeten voorzieningen komen om kinderen al heel vroeg samen te brengen, vindt Hamer. Heerts vult deze gedachte aan met een uit de mond van de MBO Raad-voorzitter wellicht wat vreemde uitspraak: als de regering straks veel geld in het onderwijs wil steken, laat het dan vooral in het basisonderwijs zijn. Zijn verklaring is logisch: hoe beter het basisonderwijs ervoor zorgt dat iedereen zijn niveau kan halen, hoe minder reparatiewerk er in het mbo nodig is. Verder vindt hij dat er ook geïnvesteerd moet worden in 138.000 kwetsbare jongvolwassenen van 23 tot 27 jaar, die de boot dreigen te missen (het zogeheten Perspectiefpact).
Zeven hartekreten
Er komen nog meer oplossingen langs, zoals warme overdracht tussen vmbo, mbo en hbo, meer maatwerk en kleinere klassen. Alles wordt razendsnel opgetekend in de vorm van zeven hartekreten. De kaart waarop deze cris de coeur staan wordt vervolgens symbolisch aangeboden aan het aanwezig Kamerlid Rik Grashoff (Groen Links). Dit ‘luchtige’ manifest dient als input voor het regeerakkoord. De toekomstige Kamerleden kunnen dan ook een uitgewerkte versie in hun postvakje verwachten, want het onderwijs kan en wil een rol spelen bij het tegengaan van kansenongelijkheid.
Lees ook: Verslag CINOP Lentesessie 2016