Hoofddoekjes en de vrijheid van onderwijs

COLUMN | 2024. Hartje zomer. Dinsdag. 18.05 uur. In de auto. File. Radio 1 aan. Twee nieuwsberichten vallen me op.

Moslimvrouwen die een hoofddoek dragen, worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt. In vergelijking met andere groepen vrouwen worden ze bij sollicitaties twee tot zeven keer minder uitgenodigd. Als ze eenmaal worden aangenomen, krijgen ze vaak te maken met micro-agressie. Subtiel ongewenst gedrag in de vorm van uitspraken als: ‘Neem toch een biertje’ of ‘Je spreekt goed Nederlands’, ‘Best lekker hoor, dat varkensvlees’.

Islamitisch onderwijs groeit in tien jaar met 60 procent. Het islamitisch basisonderwijs telde in 2008 9.324 leerlingen, in 2018 waren dat er 15.078. In Nederland zijn nu 54 islamitische basisscholen en twee islamitische scholen voor voortgezet onderwijs. In 2026 zijn er zelfs acht vo-scholen met islamitische signatuur.

Deze twee berichten lijken niets met elkaar te maken te hebben. Of toch wel? Doordat de segregatie in het onderwijs toeneemt, is de kans groter dat het wederzijds begrip niet wordt opgebouwd, wat later kan leiden tot discriminatie.

We kennen in Nederland vrijheid van onderwijs. Burgers zijn vrij om een school te stichten. Ze kunnen zelf een grondslag kiezen, bijvoorbeeld een levensbeschouwelijke, politieke of onderwijskundige én ze kunnen leerstof en leermethoden kiezen. Al deze scholen worden door de overheid bekostigd. Het effect van de vrijheid van onderwijs is dat de leerlingen op een school vergelijkbare kenmerken hebben. De kans is groot dat op een school met een islamitische grondslag leerlingen zitten met een islamitische achtergrond en niet met een christelijke achtergrond. Een school met een reformatorische grondslag heeft zelfs het recht om leerlingen te weigeren die deze grondslag niet onderschrijven.

De vrijheid van onderwijs leidt er toe dat we kinderen scholen in dezelfde ‘bubbel’ als ze van thuis kennen. Dat was normaal in de vorige eeuw, in de tijd van de ‘verzuiling’. Als katholiek ging je naar een katholieke school, werd je lid van een katholieke vakbond en stemde je op een katholieke partij. Alles was erop gericht om te voorkomen dat je als katholiek een protestantse of socialistische partner zou tegenkomen. De ontzuiling begon in de jaren zestig van de vorige eeuw en was aan het eind van de vorige eeuw gerealiseerd.

Het lijkt soms alsof de ontzuiling aan het onderwijs is voorbijgegaan. Dat is jammer. Immers, het op jonge leeftijd kennismaken met mensen met een (andere) religie, cultuur of politieke opvatting stimuleert dat je van en over hen leert. Als je als katholieke leerling ook leerlingen aantreft in je klas die een islamitische of reformatorische achtergrond hebben, je samen gymt, je samen werkstukken maakt en je samen op het schoolplein en in de eindmusical van groep 8 speelt; dan zal het feit dat een leerling een hoofddoek draagt, of een lange rok, vermoedelijk geen issue zijn. De kans dat zo iemand later een moslima met een hoofddoek of gereformeerde met een lange rok zal discrimineren, wordt daardoor kleiner.

Als je daarentegen pas na je schoolloopbaan mensen met een andere levensbeschouwelijke achtergrond tegenkomt, is het begrijpelijk dat je er met vreemde ogen naar kijkt. Mijn stelling is dat de kans dat moslimvrouwen met een hoofddoek worden gediscrimineerd op de arbeidsmarkt eerder groter wordt als er meer islamitische scholen komen, dan kleiner. Voor integratie en begrip is het goed dat kinderen met een verschillende achtergrond samen naar school gaan. Hoe boeiend is het om op school te ervaren dat wat je thuis hebt geleerd een opvatting of een keuze is én dat andere opvattingen en keuzes ook mogelijk zijn. En dat mensen die een andere keuze maken of gedrag vertonen dat we mogelijk ‘vreemd’ vinden, gewoon mensen zijn en dat je daarmee kunt praten, werken en samenleven. Hoe mooi is het dat kinderen een diversiteit aan levensbeschouwingen zien bij andere leerlingen en later zelf een eigen keuze maken over wat zij belangrijk vinden?

Onderwijs zou een afspiegeling van onze samenleving moeten zijn én niet een ‘gated community’ van gelijkgestemden. En dat is precies het bezwaar tegen islamitisch, reformatorisch of ander gesegregeerd onderwijs. Het draagt niet bij aan integratie, het draagt bij tot afzetten en profilering van het eigen gelijk. Hebben we daar behoefte aan?

Rob Neutelings is bestuurder bij Curio. Hij schreef deze column op persoonlijke titel.