Leren gebeurt niet alleen in het klaslokaal, maar ook in de echte wereld, met echte problemen en echte mensen. Of het nu in een leerrestaurant is of in een innovatielab: hybride leeromgevingen zijn volop in ontwikkeling. Practor Petra Poelmans van Scalda ziet boundary crossers als cruciale schakels: grensgangers die zich bewegen tussen opleiding en werkveld. Ze legt graag uit waarom dit zoveel gemotiveerde studenten oplevert.
In een hybride leeromgeving zijn werkveld en opleiding met elkaar vervlochten. ‘Je haalt als school de praktijk in huis, of andersom’, legt Poelmans uit. Geen nieuw idee, maar wel een aanpak die steeds meer navolging krijgt. Razendsnelle technische innovatie, digitalisering en maatschappelijke transities – zoals die in de zorg of de energiesector – vragen namelijk steeds weer om andere, meer up-to-date kennis en vaardigheden.
Showcases op de site van het Zeeuwse Scalda laten zien dat een hybride leeromgeving allerlei vormen kan hebben: een bakkerij, een laboratorium of het stadion van RBC Roosendaal. Bij Fontys Hogeschool is het aanbod weer anders, met onder meer een automotive campus en een door studenten gerund online marketingbureau, waar ze begeleiding krijgen van studiecoaches van de opleiding en vakexperts uit de praktijk.
Groot verschil met stagelopen
Poelmans vertelt dat mensen leren in een hybride leeromgeving nog wel eens verwarren met stagelopen. ‘Het grote verschil is dat je bij een stage werkend leert en dat het in een hybride leeromgeving precies andersom werkt. Anders gezegd: bij een stage leer je op school de theorie en die pas je daarna toe in de praktijk. Hier leer je in en mét de praktijk. Het contact met school is veel intensiever. Professionals uit het werkveld dragen veel meer bij aan het leerproces van de student.’
Het viel Poelmans op dat uit allerlei onderzoeken steeds weer blijkt dat iedereen leert in een hybride leeromgeving. Studenten, maar ook docenten en professionals. ‘Dat komt doordat ze zich allemaal bewegen tussen werelden en bruggen slaan. Als ze oversteken tussen school en werk, noemen we dat boundary crossing.’
Van docent naar coach
Neem een docent die niet meer voor de klas staat maar zich in de leeromgeving begeeft, bijvoorbeeld een restaurant. ‘Dan kan het gebeuren dat een leerling moeite blijkt te hebben met het fileren van een bepaalde vissoort’, legt Poelmans uit. ‘De docent kan meteen voordoen hoe dat moet. Diens rol verandert van docent naar coach. Professionals houden zich meer bezig met het ondersteunen van studenten bij het leren. Bij een stage ligt de nadruk meestal meer op het uitvoeren van werkzaamheden. Hier werken ze niet alleen, maar denken ze vaak ook mee over echte vraagstukken en worden ze meer gezien als collega.’
‘Het oversteken van grenzen vraagt om andere competenties’, gaat Poelmans verder. ‘Een docent die gaat coachen is niet langer gefocust op kennisoverdracht. Werkveldprofessionals verdiepen zich meer in pedagogiek en didactiek. Iedereen leert dus elkaars werkveld, taal, cultuur en gewoontes beter kennen.’
Grensgangers slaan bruggen
Grensgangers slaan zo bruggen tussen onderwijs en praktijk. Eén van de grootste verschillen tussen beide werelden is volgens Poelmans tijd. ‘Scholen hebben andere vakantieroosters en werktijden dan bedrijven. Een geschikte ruimte is vaak zó gevonden. En ook over leermiddelen zijn partijen het vaak snel eens. Maar het antwoord op de vraag “wanneer leren we?” kan een struikelblok zijn.
Wat initiatiefnemers volgens Poelmans in hun enthousiasme ook nog wel eens vergeten, is om de leeromgeving goed te verankeren in de organisatie. Ze ziet regelmatig dat de werkvloer enthousiast is, maar het bestuur niet, en andersom.
Haar tip voor het ontwerpen van een duurzame hybride leeromgeving: ‘Stel eerst vast wat je doelen zijn, wie erbij betrokken zijn en wie welke verantwoordelijkheden op zich neemt. Ga om de tafel met mensen die zeggenschap hebben. Kijk elkaar diep in de ogen en spreek af hoe je het samen gaat doen. Anders gaat het schuren en bloedt elk initiatief uiteindelijk dood.’
Iedereen leert (en profiteert)
Lukt het wél om een hybride leeromgeving goed van de grond te krijgen? Dan levert dat voor alle betrokkenen resultaat op. ‘Docenten zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in een werkveld. Professionals ontwikkelen als gezegd didactische en pedagogische vaardigheden, waardoor studenten zich veilig voelen, fouten durven maken en leren omgaan met onverwachte situaties. Dat vergroot tevens hun zelfvertrouwen.’
Bedrijven zijn volgens Poelmans meestal ook enthousiast over hybride leeromgevingen. ‘Omdat ze een maatschappelijke verantwoordelijkheid voelen en omdat ze daardoor als eerste in contact komen met de werknemers van de toekomst’. De maatschappij profiteert ook, zegt Poelmans. ‘We weten uit onderzoek dat studenten die op deze manier leren veel gemotiveerder zijn. En gemotiveerde vakmensen kunnen we goed gebruiken in een tijd waarin de druk op de arbeidsmarkt groter is dan ooit.’ Het is voor Poelmans ook duidelijk waar die motivatie vandaan komt. ‘Wat is er nu mooier dan in de praktijk het vak te leren waar je voor gekozen hebt, te merken dat jouw inzet ertoe doet en dat je groeit?’
Meer weten over leren op het snijvlak van de opleiding en beroepspraktijk? Ga dan naar de vernieuwde themapagina over hybride leeromgevingen van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO).