Een wettelijk verbod op het maken van onderscheid naar opleidingsniveau is geen goede oplossing voor deze vorm van discriminatie. Het is een opdracht voor de samenleving als geheel om iedereen gelijk te behandelen. Dat schrijft de nieuwe minister van Onderwijs, Gouke Moes, in een brief aan de Tweede Kamer.
De brief is een reactie op een oproep van Kamerleden van GroenLinks/PvdA om opleidingsniveau als discriminatiegrond toe te voegen aan de Algemene wet gelijke behandeling. De Kamerleden deden deze oproep naar aanleiding van signalen over mbo-studenten die, bijvoorbeeld in het uitgaansleven, anders behandeld werden dan studenten van het hbo of de universiteit. De Wet gelijke behandeling verbiedt op dit moment het maken van onderscheid op basis van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat.
Gelijke behandeling
Het is volgens de minister niet verstandig om opleidingsniveau toe te voegen aan deze lijst. Dit standpunt is grotendeels gebaseerd op een advies van het ‘College voor de Rechten van de Mens’, een organisatie vroeger ‘Commissie Gelijke Behandeling’ werd genoemd. Volgens het college is het in bepaalde gevallen wel degelijk gerechtvaardigd om onderscheid te maken naar opleidingsniveau. Dat is bijvoorbeeld het geval bij vacatures, maar ook bij de toegang tot (vervolg)onderwijs. Daarom is de Algemene wet gelijke behandeling niet het logische instrument om ongewenste discriminatie op grond van opleidingsniveau tegen te gaan. Volgens het college zou daarvoor een aparte wet kunnen worden gemaakt.
Waardering
Minister Moes volgt het advies van de College voor de Rechten van de Mens voor een deel op. Ook hij vindt opname van de discriminatiegrond opleidingsniveau in de Algemene wet gelijke behandeling niet passend. Maar een aparte wet om discriminatie op grond van opleiding tegen te gaan vindt de minister ook geen goed idee. Hij ziet de ongelijke waardering van mensen met verschillende opleidingsachtergronden als een breed maatschappelijk probleem waarvoor niet alleen de overheid, maar de gehele samenleving aan zet is. Het kabinet zet met instrumenten als de Werkagenda volop in op versterking van het mbo. Het is daarnaast een opdracht voor ons allemaal om mensen met een praktische of theoretische opleiding gelijk te waarderen.
Lees hier de brief van minister Moes aan de Tweede Kamer
Lees ook: Mbo’ers zijn studenten!