Werk en zekerheid in het mbo

De Wet werk en zekerheid wil ervoor zorgen dat flexwerkers sneller een vaste baan krijgen. Wat betekenen de nieuwe regels voor het mbo?

Op 1 juli 2015 is de Wet werk en zekerheid van kracht geworden. De belangrijkste verandering van deze wet gaat over de ketenbepaling. Tot 1 juli 2015 mochten flexwerkers drie opeenvolgende jaarcontracten hebben zonder dat er een vaste baan ontstond. Sinds 1 juli is deze periode verkort tot maximaal twee jaar. De keten van contracten wordt bovendien pas doorbroken als er een tussenperiode is van zes maanden (voorheen: drie maanden).

Afwijkingen
Volgens de Wet werk en zekerheid kan bij cao van de ketenbepaling worden afgeweken als dit vanwege de aard van de bedrijfsvoering noodzakelijk is. Dan kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat maximaal zes contracten in vier jaar mogelijk zijn. Daarnaast kan bij cao worden overeengekomen dat contracten die overwegend zijn aangegaan omwille van de educatie van de werknemer worden uitgesloten van de ketenbepaling. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om tijdelijke contracten met een leraar in opleiding (LIO). De ketenbepaling is bovendien niet van toepassing op contracten die zijn aangegaan in het kader van een beroepsbegeleidende leerweg. Dit is van belang voor werkgevers die mbo-leerlingen in dienst nemen.

Mogelijkheden in het mbo
Ook met de nieuwe wet blijven er in het mbo mogelijkheden om met flexibele krachten te werken. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van de eigen parttime docenten of die van een andere school. Volgens de cao mbo moet de werkgever flexibele arbeidsovereenkomsten die een werknemer in een nadelige positie brengen echter zoveel mogelijk voorkomen. De school wordt daarom geacht terughoudend om te gaan met opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

Oproepkrachten
Volgens de nieuwe wet is het gebruik van oproepcontracten beperkt tot de eerste zes maanden van de arbeidsovereenkomst. Deze periode kan via de cao worden verlengd, mits de werkzaamheden in die functies incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang kennen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het verrichten van piekwerkzaamheden en voor vervanging in het geval van ziekte. Deze wijziging geldt al sinds 1 januari 2015.

Min/max
Daarnaast kan de school zogenoemde min/max-contracten sluiten. Volgens de cao mag hiervan slechts bij uitzondering gebruik gemaakt worden. Bij een min-maxcontract werkt de werknemer altijd een minimum aantal uren per week, maand of jaar. Deze uren worden altijd uitbetaald, ook als er geen werk is. Bij een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week heeft de werknemer bij iedere oproep recht op minimaal drie uur loon. Volgens de cao voor het mbo is het niet mogelijk om gebruik te maken van nul-urencontracten.

Foto: Claudia Otten / HMC