Terwijl de inspectie zich grote zorgen maakt over het taalniveau van mbo-gediplomeerden, adviseert een expertgroep om het centraal examen Nederlands in het mbo af te schaffen. Examens zouden meer moeten aansluiten bij het beroep waar studenten voor leren.
Dat staat in een advies dat een expertgroep aan het ministerie van Onderwijs heeft aangeboden. De expertgroep pleit ervoor om de algemene referentieniveaus voor Nederlandse taal los te laten. In plaats van deze generieke niveaus (zoals 1F, 2F en 3F) zouden er per studierichting nieuwe taaleisen moeten komen. Deze eisen zouden vooral gericht moeten zijn op de functionele situaties waarin studenten in hun werk terechtkomen. De examinering zou hierop moeten worden aangepast. In plaats van een uniforme landelijke examinering zouden er schoolexamens moeten komen. Scholen kunnen hierdoor meer maatwerk leveren, specifiek gericht op hun studentenpopulatie.
Centrale examinering
Op dit moment bestaat het examen Nederlands in het mbo voor een deel uit een centraal examen (voor de onderdelen luisteren en lezen) en voor een deel uit een schoolexamen (voor de onderdelen spreken en schrijven). Opvallend is dat voor de schoolexamens bijna alle studenten slagen (zo’n 97 procent), terwijl de scores bij de centrale examens veel slechter zijn. De inspectie constateerde in de laatste Staat van het onderwijs dat deze verschillen de laatste jaren groter zijn geworden. Aan de schoolbesturen heeft de inspectie gevraagd om te verklaren hoe dit mogelijk is.
Reactie minister Bruins
In een brief aan de Tweede Kamer schrijft minister Bruins dat hij in beginsel positief staat tegenover de voorstellen van de expertgroep. Wel wil hij nog toetsen of de examenkwaliteit nog gewaarborgd is zonder centraal examen. Hij gaat daarom advies vragen aan scholen, docenten en ‘ketenpartners’. Komend najaar wil hij een besluit nemen over de nieuwe taaleisen.
Lees hier het rapport over nieuwe taaleisen in het mbo
Lees ook: Inspectie: zorgen over taalniveau mbo-gediplomeerden