De kracht van vrije keuze

COLUMN | Het kiezen van een opleiding lijkt misschien vooral iets praktisch: je kiest een richting, haalt een diploma en werkt toe naar jouw toekomst. Maar voor veel jongeren is het veel meer dan dat. Het is het begin van een zoektocht naar wie je bent, waar je goed in bent en wat je wilt bijdragen aan de wereld.

door: Simone Fredriksz

Elk jaar staan honderdduizenden studenten voor dezelfde vraag: welke opleiding of studie past bij mij? En precies daar begint emancipatie. Keuzevrijheid is geen luxe, het is een recht. Jongeren moeten zélf kunnen bepalen welke richting ze opgaan – niet omdat de arbeidsmarkt daarom vraagt, maar omdat het hún toekomst is.

In het mbo bieden we opleidingen die allemaal kansen openen: op groei, op ontwikkeling en op betekenisvol werk. Of je nu kiest voor techniek, zorg, ondernemen, kunst of sociaal werk – elke richting draagt bij. Samen bouwen we aan de wereld waarin we willen leven. De opleiding is daarbij slechts de start. Wat je werkelijk vormt, zijn niet alleen de vaardigheden en vakkennis die je leert, maar vooral hoe je omgaat met mensen, hoe je samenwerkt en hoe je je plek inneemt in een steeds veranderende samenleving.

Dans en expressie leren je iets wat je niet uit een boek haalt: echt in contact staan met de ander. Je ontdekt wie jij bent in relatie tot je omgeving. Je raakt niet door woorden, maar door simpelweg aanwezig te zijn. En juist die vorm van menselijkheid lijkt steeds schaarser te worden, terwijl we haar nu misschien wel het hardst nodig hebben. We kennen allemaal de uitspraak ‘de jeugd van tegenwoordig’. Maar vaak betekent het vooral dat oudere generaties niet altijd meer begrijpen wat jongeren drijft – terwijl zijzelf inmiddels banen of functies hebben die mijlenver afstaan van wat ze ooit studeerden. Vernieuwing ontstaat wanneer we erkennen dat de wereld voortdurend verandert en dat jongeren soms scherper zien wat er nú nodig is dan de generaties die hen voorgingen.

Kies je voor een dansopleiding, dan kies je voor iets dat tegen de stroom in lijkt te gaan. Misschien is het wel een antwoord op het steeds drukkere hoofd en de stress die veel jongeren voelen – een manier om los te komen van schermen en weer te landen in je lichaam. Op korte termijn lijkt die keuze niet altijd de meest voor de hand liggende, maar op lange termijn levert het precies op wat we nodig hebben: jonge mensen die durven voelen, creëren en vernieuwen. 

Ja, de arbeidsmarkt schreeuwt om vakmensen. Maar dat mag nooit betekenen dat we de keuzevrijheid van jongeren inperken. Want we hebben álle beroepen nodig: de kok die ons voedt, de artiest die ons raakt, de ondernemer die kansen ziet, de sportinstructeur die motiveert, de winkelmedewerker die ons elke dag met een glimlach begroet en de beveiliger die ons ziet en geruststelt. 

Het mbo is en blijft een emancipatiemotor. Hier ontmoeten jongeren elkaar op gelijke voet. Hier leren ze niet alleen een vak, maar ook burgerschap: kritisch denken, betrokkenheid, verantwoordelijkheid. We leiden niet alleen vakmensen op, maar mensen die willen bijdragen – aan elkaar, aan hun buurt, aan hun land. Keuzevrijheid is uiteindelijk een kwestie van vertrouwen. Vertrouwen in jongeren – dat ze weten wat bij hen past. Vertrouwen in het mbo – dat elke opleiding waardevol is. En vertrouwen in werkgevers – dat zij eerlijke kansen bieden.

 Vrij kunnen kiezen is geen risico. Het is de basis van een sterke samenleving. 

Simone Fredriksz is bestuursvoorzitter van Albeda. Zij schreef deze column op persoonlijke titel.