COLUMN | Ik heb een wat onhebbelijke eigenschap voor een docent. Ik vind het namelijk erg lastig om te commanderen, of zelfs iets milder: om iemand dwingend te adviseren. Ik wil heel graag coachen en begeleiden, maar iemand vertellen wat hij of zij móet doen, vind ik lastig. Zeker bij (jong)volwassenen vind ik het vaak niet aan mij om een beslissing op te dringen aan een ander.
Een voorbeeld: ‘Mag ik naar de wc?’ Ik snap het, het is heel vervelend als studenten om de haverklap richting het toilet vertrekken tijdens een les. Maar heel eerlijk: Ik kan toch niet inschatten of de persoon tegenover mij een blaas heeft die op klappen staat? Daar komt bij, wij zijn een mbo-opleiding en proberen zoveel mogelijk de beroepspraktijk na te bootsen in het klaslokaal. Het zou toch wat zijn als iedereen zijn baas moet vragen of hij naar het toilet mag. De toilet-vraag-regel geldt dus niet in mijn klas. Als studenten naar de wc moeten, mogen ze gewoon gaan. En daar gaan ze best goed mee om. Omdat ik me aan het didactische mbo-principe houdt van een korte klassikale uitleg, is er een tijdsspanne van ongeveer een kwartier tot twintig minuten wanneer het niet handig is als studenten ongevraagd opstaan. Het gebeurt mij misschien één keer per week dat een student toch opstaat om naar het toilet te gaan. Dat zal dan nodig zijn en ik heb geen zin om het te controleren.
Nou heb ik met de toiletgang aardig wat autonomie als docent. Iets groter is mijn struggle met het bindend studieadvies dat er weer aankomt. Mijn moeite begint al bij de taalkundige paradox; want hoe kan een advies überhaupt bindend zijn? Het woord advies komt van oorsprong uit het Latijn. Advisum betekent ‘hetgeen iemand denkt, mening’. Daarmee is een bindend advies dus: ‘Het is mijn mening, dus het moet zo gebeuren’.
Klinkt voor mij aardig dictator-achtig. Meester Frank Visser mag dat doen. ‘Dit is mijn beslissing, de zaak is afgedaan’. Hij is rechter en heeft daarvoor gestudeerd, heeft zijn eigen adviseurs en wordt daar bovendien ook naar betaald. Een docent betaamt dit niet.
Maar het bindend studieadvies heeft meer tegenstrijdigheden in zich. Want de naam suggereert dat ik ook een bindend positief studieadvies kan geven. Ik zie het al voor me: ‘Ik weet dat je naar een andere opleiding wil, maar dat kan niet. Ik geef je namelijk een positief advies en dan moet je bij ons blijven. Jammer joh.’ Kan natuurlijk niet.
Dan hebben we nog het studentperspectief. Een student in het eerste jaar van het mbo is veelal tussen de 16 en 20 jaar oud. Nog steeds in de meest kwetsbare periode van zijn of haar leven dus. Je zou willen dat voor deze groep vooral veel deuren opengaan in plaats van dicht en dat ze goed begeleid worden in hun deurkeuze. Een negatief bindend studieadvies gooit een deur alleen maar keihard dicht.
‘Jij gaat hier vermoedelijk geen diploma halen (is onze mening), je mag daar nu niet meer zelf achter komen, je krijgt ook geen kansen meer om ons ongelijk te bewijzen, het is klaar.’
Dat staat haaks op veel gevleugelde en moderne onderwijstermen: Coaching, inclusief en flexibel onderwijs, maatwerk bieden, oog voor de individuele student. In iedere onderwijsvisie staat waarschijnlijk wel iets van gelijke strekking.
Met andere woorden; een bindend studieadvies is paradoxaal, achterhaald én een zwaktebod. Mijn (niet bindende) advies: als je denkt dat een student de opleiding niet gaat halen, ga die dan nóg harder begeleiden, coachen of maatwerk bieden. En als jouw intuïtie je vertelt dat het onbegonnen werk is; schakel alle hulpmiddelen in om de jongere op de goede plek te krijgen en ga samen kijken naar de talenten van je student. Lukt het je dan nóg niet om een student van school te krijgen? Waarschijnlijk is diens vastberadenheid dan op zijn minst een talent dat je kan aangrijpen om nog wat stappen te zetten.