Een les burgerschap voor minister Dijkgraaf

Onze minister van onderwijs Robbert Dijkgraaf draagt het mbo een warm hart toe. Er gaat geen gelegenheid voorbij zonder dat hij deze belangrijke onderwijsvorm in het zonnetje zet. Hij heeft zelfs zeer recent het mbo meegevraagd op een internationale kennismissie – iets wat daarvoor alleen voor hogescholen en universiteiten was weggelegd. Hij levert een prachtige bijdrage aan de emancipatie van het mbo, wat wil je nog meer?

Er is één mbo-dossier waarop de minister een weifelende indruk maakt: het burgerschapsonderwijs. Hij leek eerst ferm in zijn aanpak, maar toen het er echt op aankwam, maakte hij geen stevige keuzes. Minister Dijkgraaf laat de kans het burgerschapsonderwijs echt te verbeteren voorbijgaan. Hoe zat het ook alweer?

Aanmodderen in burgerschap

De minister constateerde in 2022 dat het burgerschapsonderwijs in het mbo vaak onder de maat is. Een conclusie die ook al in 2017 werd getrokken. In vijf jaar is het de mbo-sector niet gelukt dat onderwijs te verbeteren. Terwijl juist deze tijd vraagt om burgers die stevig in hun schoenen staan en die kunnen omgaan met de dynamiek van de hedendaagse samenleving. Wat is er mis met het mbo-burgerschapsonderwijs?

  • Het is onduidelijk welke kennis, inzichten en vaardigheden studenten precies moeten leren.
  • Het is niet duidelijk wanneer een student een voldoende of een onvoldoende heeft voor het vak.
  • Veel mbo-docenten zijn nog niet bekwaam om dit onderwijs te verzorgen, terwijl ze wel voor de klas staan.

Ook studenten zijn niet echt tevreden over het burgerschapsonderwijs. Uit een onderzoek van JOB van vorig jaar bleek dat studenten het vak gemiddeld een 5,8 gaven.

Nieuwe eisen

De minister pleitte voor nieuwe eisen aan het burgerschapsonderwijs. Hij wil een duidelijke en meer samenhangende inhoud van het onderwijs. Zaken als de digitale samenleving en kritisch denken, moeten daar een onderdeel van zijn. Verder moet het mbo-burgerschapsonderwijs goed aansluiten op dat van de middelbare scholen. Daarnaast wil de minister niet alleen de inspanningen van de scholen zien, hij wil ook zicht krijgen op de resultaten. Hoe weten we nu zeker dat studenten de kennis en vaardigheden hebben die nodig zijn om een ‘goede burger’ te kunnen zijn? En tot slot: er dienen eisen te komen voor docenten. Nieuwe burgerschapsdocenten moeten laten zien dat ze aan die eisen voldoen en zittende docenten worden bijgeschoold als ze niet aan de eisen voldoen.

Experts aan het werk

Om invulling te geven aan de nieuwe eisen van de minister heeft hij een adviesgroep van experts aan het werk gezet. In het voorjaar van 2023 gaven ze hem een stevig advies van 78 pagina’s: Burgerschap in een veranderende samenleving. Minister Dijkgraaf neemt de meeste aanbevelingen van de experts over. Hij heeft zelfs jaarlijks 30 miljoen euro beschikbaar voor professionalisering van mbo-docenten die burgerschapsonderwijs verzorgen. Op één cruciaal punt vergist de minister zich echter. De experts adviseren dat alle mbo-scholen een instellingsexamen burgerschap afnemen. Daarmee wordt het een serieus vak en wordt de kwaliteitsverbetering van het onderwijs, de professionalisering van docenten en de inzet van studenten niet vrijblijvend. Deze aanbeveling neemt de minister niet over. Hij stelt wel voor in nieuwe wetgeving ‘de verplichting op te nemen dat scholen de verantwoordelijkheid hebben om in de opleidingen herkenbaar aandacht te besteden aan de 20 nieuwe kwalificatie-eisen voor burgerschap, en om daarbij de ontwikkeling van studenten meetbaar in beeld te brengen’.

Burgerschap wordt daarmee niet gelijkgesteld aan de andere mbo-basisvaardigheden Nederlands en rekenen, die wél een examen kennen. Het effect van het ontbreken van een examen op studenten weten we van de tijd dat het vak rekenen niet meetelde voor het behalen van het diploma. ‘Als het niet meetelt, doe ik er niks aan’, was de reactie van veel studenten. Waar mbo-studenten doorgaans een grote passie hebben voor het beroep waarvoor ze worden opgeleid, ontbreekt veelal de intrinsieke motivatie voor het leren van een basisvaardigheden als burgerschap.

De Tweede Kamer aan zet!

Gelukkig leven we in een democratie. Een minister kan van alles willen, maar hij wordt gecontroleerd door het parlement – gekozen door de Nederlandse burgers. Zeker nu de minister demissionair is, zou het oordeel van het parlement nog zwaarder moeten wegen. Half september debatteerde de Tweede Kamer met de minister over burgerschap in het mbo. Een ruime Kamermeerderheid is voor een vorm van examinering in burgerschap. Alleen zijn eigen partij, D66, neemt het nog een beetje voor hem op ‘Daarom ook mijn vraag aan de minister (…) hoe we weten of die kennis overkomt. (…). Als het dan niet voldoende is, ben ik niet per se tegen een instellingsexamen.’ Aldus D66-kamerlid Hans Teunissen.

Mbo-studenten zullen leren in de burgerschapslessen dat de Tweede Kamer het kabinet controleert en bijstuurt als daar een meerderheid voor is. Klaarblijkelijk heeft minister Dijkgraaf deze les burgerschap tijdens zijn gymnasiumopleiding gemist. Hij zegt over een examen burgerschap: ‘Ik heb gezegd dat ik dat nog niet doe. Ik hou het wel heel nadrukkelijk in de binnenzak’. Hij gaat een nader onderzoek doen naar de voor- en nadelen van examinering. Hij zou ook nog eens het eerdere genoemde adviesrapport kunnen lezen: dat bevat een genuanceerd pleidooi over examinering. Waar de aarzeling van de minister op gebaseerd is, blijft onduidelijk.

Laten we hopen dat de minister de vrijblijvendheid van burgerschap wegneemt en mbo-instellingen verplicht tot een examen. Gebeurt dat niet, dan is de uitkomst van de aankondigde evaluatie in 2030 te voorspellen: ‘de aanpak uit 2023 heeft onvoldoende geleid tot een stevig fundament burgerschap bij mbo-studenten. Het ontbreken van een examenverplichting zorgde ervoor dat zij te veel vrijblijvendheid ervoeren om te participeren in het burgerschapsonderwijs’. En inmiddels zijn we dan 13 jaar verder na de constatering dat burgerschapsonderwijs in het mbo vaak onder de maat is. Laten we studenten helpen met een examen, zodat zij zich scholen in burgerschap. Studenten hebben daar recht op, en Nederland heeft daar baat bij.

Rob Neutelings is bestuursvoorzitter van Curio. Hij schreef deze column op persoonlijke titel