Meer havo- en vwo-leerlingen kiezen voor mbo

Dit schooljaar hebben veel meer havo- en vwo-leerlingen gekozen voor een mbo-opleiding. Dit aantal is gestegen van 4.600 naar 6.200.

Van de totale instroom van eerstejaars mbo-studenten maakt de groep havo- en vwo-leerlingen maar een klein deel uit. Jaarlijks kiezen zo’n 150.000 jongeren voor het mbo. Voor verreweg het grootste deel gaat het om vmbo-leerlingen. De laatste tijd stijgt echter het aantal instromers dat afkomstig is van havo en vwo. Het gaat vaak om jongeren die moeite hebben hun diploma te behalen. De overgang naar de vierde klas is voor havo- en vwo-leerlingen al voldoende om toegelaten te worden tot het mbo. Leerlingen die in de vierde klas stranden, kunnen kiezen voor een vervolg op het mbo. Dat is vaak aantrekkelijker dan zittenblijven.

Oorzaken

De oorzaak van stijging is onduidelijk. De corona-beperkingen kunnen een rol hebben gespeeld. Veel leerlingen die het afgelopen jaar kozen voor het mbo, hebben een periode achter de rug van veel online onderwijs. Het aantal zittenblijvers is hierdoor ook gestegen. Marc van der Meer, bijzonder hoogleraar onderwijsarbeidsmarkt in Tilburg, vermoedt dat veel leerlingen het praktijkgerichte karakter van het mbo aantrekkelijk vinden. In dagblad Trouw zegt hij: ‘Het mbo is een goede optie: kleinschalige klassen, goede zorg en veel praktijklessen.’

Baankansen

Ook de goede baankansen die mbo-opleidingen bieden kunnen een rol spelen. Louise Elffers, bijzonder hoogleraar kansengelijkheid aan de Universiteit van Amsterdam, denkt dat de groei van de populariteit van het mbo gunstig kan uitpakken voor de sectoren die zitten te springen om mbo-gediplomeerden: ‘Goede baankansen in bepaalde sectoren spelen vast een rol’.

Krimp

De groeiende instroom vanuit havo en vwo kan de krimp in het mbo niet keren. Het afgelopen schooljaar is het totale aantal mbo-studenten met meer dan 15.000 gedaald, van ongeveer 513.000 naar zo’n 495.000. De stijging van het aantal havo- en vwo-leerlingen kan deze daling niet opvangen.