Mbo-studenten met een havo- of vwo-vooropleiding hebben betere kansen op de arbeidsmarkt dan studenten met een vmbo-vooropleiding. Ook stromen ze vaker door naar het hoger onderwijs en vallen ze minder vaak uit.
Dat blijkt uit onderzoek op basis van CBS-data over studenten die in de periode 2015-2017 instroomden in het mbo. Het aandeel mbo-studenten dat in deze periode met een havo- of vwo-diploma naar het mbo ging is laag: zo’n drie procent van de mbo-instroom. In absolute getallen ging het in de onderzochte periode om zo’n 3.000 studenten per jaar. De gemiddelde leeftijd van de studenten met een havo/achtergrond was – logischerwijs – wat hoger dan die van de mbo-student met een vmbo-achtergrond. Deze havo/vwo-instromer was wat vaker vrouw en had minder vaak een migratieachtergrond. Opvallend is dat de studenten met een havo/vwo-achtergrond minder vaak een ‘kraptestudie’ kozen dan jongeren met een vmbo-achtergrond.
Kansen op de arbeidsmarkt
Uit het onderzoek blijkt dat studenten met een havo/vwo-vooropleiding betere kansen hebben op de arbeidsmarkt dan de gemiddelde mbo-student. Ze stromen ook vaker door naar het hoger onderwijs (hogeschool of universiteit) en vallen minder vaak uit. Volgens het onderzoek steunen deze bevindingen het beleid gericht op een horizontaal onderwijssysteem (de ‘waaier’ van voormalig minister Robbert Dijkgraaf).
Aanbevelingen
Volgens het onderzoek zou het goed zijn als op middelbare scholen meer aandacht wordt besteed aan de kansen die mbo-opleidingen bieden. Daarbij zou het goed zijn om jongeren te stimuleren een opleiding te kiezen in een kraptesector, bijvoorbeeld door gunstige financiële regelingen. Op middelbare scholen zou ook meer aandacht moeten zijn voor praktijkgericht onderwijs. Op de mbo-scholen zou meer specifieke aandacht mogen zijn voor de groeiende groep studenten met een havo- of vwo-vooropleiding.
De bovenstaande bevindingen zijn gebaseerd op de masterscriptie van Annemijn Gommers. Ecbo publiceerde hierover een factsheet.