COLUMN | De eindexamens zijn achter de rug, de zomervakantie staat voor de deur en direct daarna gaat de Utrechtse Introductie Tijd (UIT) weer van start. Voor álle studenten – dus ook voor mbo-studenten. Als wethouder ben ik daar ontzettend blij mee, maar als het gaat om een gelijkwaardige positie van het mbo zie ik ook dat we er nog niet zijn.
In Utrecht hebben we daarom een mbo-uitvoeringsplan opgesteld, met als doel om tegen 2026 een volwaardige deelname van mbo-studenten aan het Utrechtse studentenleven mogelijk te maken. Ambitieus? Misschien, maar als we er met z’n allen de schouders onder zetten moet het haalbaar zijn.
En met z’n allen bedoel ik: mét de studenten zelf. In het afgelopen jaar is er een zogenaamde ‘taskforce’ aan de slag gegaan, die bestond uit mbo-, hbo- en wo-studenten. Studenten die stuk voor stuk actief zijn in het Utrechtse studentenleven en – met ons – van mening zijn dat alle verschillende opleidingen gelijkwaardig zijn. Het Utrechtse studentenleven moet voor iedereen toegankelijk zijn. Met andere woorden: ook mbo-studenten moeten lid kunnen worden van een studentensportvereniging, moeten worden toegelaten tot studentenkroegen, moeten op vertoon van hun studentenkaart de kortingen krijgen die hbo- en wo-studenten ook krijgen.
Het mooie was dat de studenten van de taskforce vanuit hun eigen belevingswereld konden meedenken. Zij hebben van binnenuit onderzocht wat de wensen en behoeften van mbo-studenten zijn. Critici zeggen vaak: er zijn maar weinig mbo-studenten die willen deelnemen aan het studentenleven, ze zijn te jong, ze hebben andere interesses. Los van het feit dat het ons niet gaat om aantallen maar om het principe – geen enkele opleidingsrichting, geen enkele student mag worden uitgesloten – weten we ook dat het anders ligt. En dat heeft het onderzoek van de taskforce opnieuw bevestigd.
Zo bleek uit enquêtes en gesprekken dat een groot deel van de mbo-respondenten 18 jaar of ouder is, en van plan is om na het behalen van hun mbo-diploma door te studeren. De leeftijdsverschillen zijn dus minder groot dan vaak wordt gedacht. Bovendien bleken veel van de mbo-studenten die nog door willen studeren, interesse te hebben in het studentenleven en ook actief te willen deelnemen, bijvoorbeeld door lid te worden van een sportvereniging. Mbo-studenten kunnen daarom juist interessant zijn voor verenigingen: wie langer wil doorsturen, kan namelijk ook langer lid zijn.
Een belangrijk aandachtspunt is de communicatie. We weten dat er nu al verschillende verenigingen zijn die hun deuren hebben geopend voor mbo-studenten. Een mooie ontwikkeling, maar nog lang niet bij iedereen bekend. Betere communicatie betekent dat we mbo-studenten informeren over de mogelijkheden die er al wél zijn en over de kansen die het studentenleven met zich meebrengt. Daar hoort ook bij dat er meer ontmoetingen plaatsvinden tussen mbo-, hbo- en wo- studenten, om vooroordelen weg te nemen en elkaar beter te begrijpen. Want in de kern willen veel studenten hetzelfde: leren, nieuwe vrienden maken, sporten en ja, ook feesten.
Ik ben hartstikke blij met het werk dat de taskforce heeft verzet. Hun conclusies en adviezen zijn heel waardevol en hun samenwerking heeft laten zien hoe mooi studenten van mbo, hbo en wo met elkaar tot nieuwe inzichten kunnen komen. Dus langs deze weg: Celine, Jordi, Kiki, Lena, Lucas en Thijs, heel veel dank voor jullie inzet! Als in 2026 alle mbo-studenten volwaardig onderdeel zijn van het Utrechtse studentenleven, is dat mede dankzij jullie.
Dennis de Vries is sinds 2022 wethouder mbo in Utrecht en schrijft twee keer per jaar een column over zijn ervaringen. Wil je in de tussentijd graag meer weten, verder praten of heb je een mooi idee? Neem dan contact op met ‘wethouder Dennis’ via dennis.de.vries@utrecht.nl.