De kwaliteit van het mbo is de laatste jaren sterk toegenomen. Nu de basis op orde is, is het tijd voor de volgende stap.
De presentatie over het nieuwe regeerakkoord van Inge Vossenaar, directeur mbo van het ministerie van Onderwijs, heeft de prikkelende titel ‘Een kleine geschiedenis van de toekomst van het mbo’. In die geschiedenis heeft volgens Vossenaar de laatste jaren vooral de verbetering van de interne kwaliteit van de scholen centraal gestaan. Inmiddels is op bijna alle scholen de basis op orde. Het mbo is dan ook toe aan de volgende stap.
Roep om vakmensen
De economische context is inmiddels ook sterk veranderd. In steeds meer sectoren klinkt luid de roep om vakmensen. Bij het oplossen van dit probleem speelt het mbo volgens Vossenaar een cruciale rol. ‘Er liggen veel kansen voor het mbo’, is haar stelling. De grote uitdaging voor de toekomst is om jongeren voor te bereiden op de arbeidsmarkt van morgen.
Regelgeving
Om die uitdaging aan te kunnen gaan, is er meer ruimte voor scholen nodig, zo vraagt de zaal. Vossenaar erkent dat, maar wijst er ook op dat scholen vaak meer vrijheid hebben dan ze denken. Scholen kunnen bijvoorbeeld afwijken van de gewraakte 1000-urennorm. Enige voorwaarde is dat de school niet onder verscherpt toezicht staat en dat de deelnemersraad instemt.
Kwaliteitsafspraken
Volgens Vossenaar gaat het nieuwe kabinet na 2019 door met de kwaliteitsafspraken in het mbo. Wel zal de rol van de regio groter worden bij de invulling van de afspraken. Het manifest van vijf scholen ‘En nu verder in de regio’ biedt hierbij een nuttig houvast. Tot slot meldt Vossenaar ook nog dat het kabinet de cascadebekostiging inderdaad gaat afschaffen. Deze vorm van bekostiging, die pas enkele jaren geleden is ingevoerd, zou het stapelen van opleidingen bemoeilijken. De nieuwe bekostiging zal op z’n vroegst pas vanaf 2019 gelden.
Foto: Claudia Otten