Afschaffing onderwijsovereenkomst pas in 2022

De afschaffing van de onderwijsovereenkomst in het mbo wordt een jaar uitgesteld. In ieder geval tot 2022 maken scholen nog gebruik van de onderwijsovereenkomst.

Aanvankelijk was het de bedoeling om de wet in werking te laten treden vanaf het schooljaar 2021-2022. In februari 2019 maakte minister Van Engelshoven het voornemen bekend de onderwijsovereenkomst af te schaffen. Later dat jaar werd een concept-wetsvoorstel openbaar voor internetconsultatie. Vorige week heeft het kabinet ingestemd met het definitieve voorstel. Een en ander betekent dat de onderwijsovereenkomst ook de komende twee studiejaren nog verplicht blijft.

Betere rechtspositie

Gelijktijdig met de afschaffing van de onderwijsovereenkomst worden de rechten van mbo-studenten op andere wijze geborgd. Zo krijgen studenten de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen beslissingen van de school. Een onafhankelijke commissie kijkt hier vervolgens naar en geeft een advies aan de instelling over de situatie. Mochten studenten hiertegen in beroep willen gaan, dan kunnen zij dat op een laagdrempelige manier doen bij de Raad van State. Ook krijgen studenten betere rechten bij schorsing of verwijdering. Studenten mogen straks maximaal voor één week worden geschorst. Bij verwijdering krijgt de student altijd de kans om gehoord te worden.

Administratieve lasten

Dit soort rechten zijn tot nu toe vastgelegd in de individuele onderwijsovereenkomst die studenten bij de start van de mbo-studie tekenen. In de praktijk blijkt de overeenkomst studenten weinig rechtszekerheid te bieden. Bovendien moet de school de overeenkomst regelmatig aanpassen, bijvoorbeeld als een keuzedeel wordt gevolgd. Om die reden wil minister Van Engelshoven de overeenkomst afschaffen. Niet alleen zullen de administratieve lasten van scholen afnemen, ook zal de rechtspositie van studenten beter worden.

Lees hier meer over de inhoud van het wetsvoorstel