‘Grotere rol docenten bij bepalen bekwaamheid docent’

Docenten moeten een zwaardere stem krijgen bij het bepalen of een docent kan worden ingezet voor een bepaalde opleiding. Op dit moment wordt dit in het mbo door het schoolbestuur bepaald. Dat moet veranderen, vindt de overgrote meerderheid van docenten en opleidingsmanagers.

Dat blijkt uit een grootschalige enquête onder docenten en lerarenopleiders. In totaal hebben in april meer dan 10.000 respondenten uit po, vo en mbo een enquête over onderwijsbevoegdheden ingevuld. Voor het mbo is er een opmerkelijke uitkomst: de vraag of een docent bekwaam is zou niet alleen bepaald moeten worden door het bestuur van de school, maar door een samenwerking tussen docenten, lerarenopleiders en het management.

Gouden driehoek

Op dit moment bestaat er een bijzondere situatie in het mbo. Het bestuur van de mbo-school bepaalt namelijk voor welke vakken een docent kan worden ingezet, los van of hij of zij daar ook voor opgeleid is. Dat moet anders, vinden de geënquêteerden. Niet het mbo-bestuur, maar een overleg tussen lerarenopleiding, docententeam en het bevoegd gezag van de instelling zou dat moeten bepalen. Zo’n overleg is eerder door de commissie Onderwijsbevoegdheden (de commissie Zevenbergen) ‘de gouden driehoek’ genoemd.

Opleidingsmanagers

In het mbo is slechts 3% van de respondenten het eens met de huidige situatie waarin het bevoegd gezag van de instelling bepaalt wie mag lesgeven. Ook de opleidingsmanagers in het mbo vinden de huidige situatie niet wenselijk. Van hen geeft slechts 9% de voorkeur aan de huidige situatie. Opleidingsmanagers geven er de voorkeur aan dat de bekwaamheid van een docent in gezamenlijk overleg met het docententeam wordt bepaald (41%), dan wel binnen de gouden driehoek (35%). Bij mbo-docenten gaat de voorkeur uit naar de gouden driehoek (25%) of een eigenstandig oordeel van een lerarenopleiding (24%).

Lees hier het verslag van de enquête