Het tekort aan mbo-opgeleide vakmensen stelt Nederland voor steeds grotere problemen. Arjen Lubach besteedde er in zijn Avondshow aandacht aan.
Aan de vooravond van de opening van het mbo-studiejaar ging Arjen Lubach in zijn rubriek ‘Tot op de bodem’ uitgebreid in op het tekort aan vakmensen. Het aantal mbo-studenten krimpt, mede doordat steeds meer jongeren naar het hoger onderwijs gaan. Dit leidt tot grote problemen. Vakmensen zijn steeds moeilijker te vinden. Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Bewust beleid
Volgens Lubach is het tekort aan mbo-opgeleide vakmensen het gevolg van bewust beleid. In 2005 formuleerde het ministerie de doelstelling om het percentage hoger opgeleiden te verhogen tot zo’n vijftig procent. De bewindspersoon die hiervoor verantwoordelijk was: staatssecretaris Mark Rutte. Lubach vergat daarbij te vermelden dat dit voornemen een uitwerking was van de zogenaamde Lissabon-doelstellingen. In 2000 namen de landen van de Europese Unie zich voor de meest innovatieve kenniseconomie ter wereld te worden. Onderdeel van die strategie was het verhogen van de deelname aan het hoger onderwijs. De Nederlandse doelstelling was een uitwerking van de Lissabon-agenda. Met als gevolg: steeds meer jongeren volgen een opleiding aan hogeschool of universiteit. En steeds minder aan het mbo.
Imago
Een achterliggend probleem is de lage status van het mbo in Nederland. Wie een volledige mbo 4-opleiding heeft afgerond, geldt in Nederland als ‘laagopgeleid’. In de maatschappij ontstaat zo geleidelijk een tweedeling tussen hoog- en laagopgeleiden, met eigen dating-netwerken en aparte ‘verzekeringen voor hoogopgeleiden’. Hoogste tijd, aldus Lubach, om meer waardering te hebben voor jongeren die een vakopleiding volgen. Waarbij hij er op wijst dat door de krapte op de arbeidsmarkt vakmensen gelukkig steeds hogere salarissen krijgen.
Bekijk de uitzending over het mbo:
https://youtu.be/OAb8CWFHNgw