COLUMN | Als kind durfde ik niet zoveel. Ik was zenuwachtig van aard en werd knalrood als ik iets voor de klas moest doen. Dat bleef zo tijdens mijn middelbareschooltijd. Pas toen ik de overstap maakte van hbo naar mbo ontdekte ik dat leren leuk kon zijn en school een fijne plek. En nee, mijn overstap voelde niet als een stap terug, maar juist als een stap vooruit.
Op het mbo mocht ik mij verdiepen in de mooie wereld van de bouwkunde, maar voelde ik tegelijkertijd volop de ruimte om mezelf te ontwikkelen en te groeien. De druk die ik mijzelf oplegde om te presteren nam langzaam af en ondertussen leerde (en presteerde) ik juist meer dan ooit. Door het contact met studenten, de lessen en de stage-ervaringen. Mijn rode hoofd werd verleden tijd en school werd een plek waar ik graag naar toe ging.
Alles eruit halen
Ik besloot alles uit mijn studentenleven te halen. Allereerst wilde ik me net als bij mijn hbo-studie aansluiten bij een studentenvereniging, maar dat fenomeen bleek niet te bestaan. En toen ik om studentenkorting vroeg bij de sportschool, gaven ze aan dat die korting niet geldt voor mbo-studenten. Huh? Hoezo werden wij niet als officiële studenten gezien? Hoe onrechtvaardig! Deze tegenvaller bleek het startpunt voor een nieuwe stap in mijn leven. Opkomen voor de mbo-student, dát werd mijn missie. Ik sloot me aan bij de medezeggenschapsraad, werd voorzitter van de studentenraad van MBO Utrecht en ben inmiddels voorzitter van JOB MBO. Ik ben een spreekbuis geworden voor zo’n half miljoen studenten; niet gek voor iemand die vroeger niet eens voor de klas durfde te staan.
‘Ik heb geen talent’
Actief in de medezeggenschap leerde ik hoe je als student mee kunt denken, praten én beslissen over het onderwijs. En ik leerde dat gelijkheid van alle studenten begint bij waardering voor het mbo. Niet alleen van de politiek, een werkgever of de maatschappij − waar we hard aan werken maar nog een lange weg in te gaan hebben − maar zeker ook van mbo-studenten zelf. Theresa Leimpek zet het treffend uiteen in haar column over talentbewustzijn. ‘Ik heb geen talent’ is veel te vaak het antwoord als zij ernaar vraagt bij een mbo-student. Ander schrijnend voorbeeld – gedeeld tijdens het recente commissiedebat mbo – is de docent die zich hard maakte voor een talentenklas op zijn roc. Maar waar zich vervolgens nul studenten voor aanmeldden. ‘Waarom niet?’ Vroeg hij zich hardop af tijdens zijn les. De reactie van een student was pijnlijk helder: ‘Talentenklas? Dan moet je mij niet hebben, ik zit op het mbo.’
Welverdiende waardering
Of je nu op hbo, mbo of universiteit zit, we zijn allemaal studenten met een talent en we verdienen allemaal dezelfde waardering. We leren, vallen en staan op. We verdiepen onze kennis, ontwikkelen ons als persoon en professional, en ontdekken de wereld om ons heen. Zo bereiden we ons voor op het werkende leven en dragen we bij aan de maatschappij. Dat is mijn onveranderde boodschap richting politiek, de media en mijn omgeving. En óók aan mijn medestudenten. Denk na over wat jij leuk vindt, ontdek waar je goed in bent en deel jouw talent met de wereld. Zelf vond ik het ook spannend om voor mijzelf en mijn rechten op te komen, maar ik heb het toch gedaan. En als mij het lukt om te groeien en trots te zijn op mijzelf, kun jij het ook.
Jelmer Becker zit in het vierde jaar van de opleiding Bouwkunde op MBO Utrecht en is voorzitter van JOB MBO.