COLUMN | In 2020 start ik bij CNV Connectief als bestuurder arbeidsvoorwaarden en eerste onderhandelaar voor de cao mbo. Al snel merk ik waar de pijnpunten liggen binnen de sector. Het f-woord valt. Nee, niet van dat woord, maar de ‘f’ van functiemix, ook wel bekend als carrièreperspectief en salarismix.
Ik leer over termen als L-schalen, salarismix, functiemix en Randstadgelden en dat, sinds 2008, het Convenant Leerkracht de bijbel is in het mbo. In dat convenant staat dat er middelen (zouden) komen voor een betere beloning van leraren in de bve-sector (beroepsonderwijs en volwasseneneducatie). In 2011 moest dat leiden tot een functiemix van 52% LB-, 29% LC- en 19% LD-functies. Voor de Randstadregio’s kwam er een beloningsimpuls voor bve-leraren.
15 jaar verder
Buiten de Randstad zijn de cijfers in 2021 als volgt: 60,7% LB, 36,5 LC en 2,4% LD. Binnen de Randstad zijn de cijfers in 2021: 45,6% LB, 46,8% LC en 7,0% LD. Kijkend naar het landelijk gemiddelde: 54,2% LB, 41,0% LC en 4,3% LD. In alle opzichten is niet voldaan aan de opdracht die er was. Inmiddels zijn we 15 jaar verder en zijn de doelstellingen bij lange na niet binnen bereik.
Samen optrekken
In 2021 ontvingen sociale partners van toenmalig onderwijsminister Van Engelshoven een brief over het niet behalen van de doelstellingen met de F-operatie. Hier kon ik het uiteraard alleen maar mee eens zijn. Het toeval wilde dat bonden en MBO Raad nét aan de cao-tafel zaten toen deze brief kwam. De boodschap was: of sociale partners gaan dit oplossen of het ministerie pakt de regie.
Natuurlijk wilden de sociale partners het zelf doen. Want stel je voor: weer een slechte afspraak die OCW zou maken. We kwamen dan ook tot een afspraak, waarvan de belangrijkste was: We trekken samen op richting OCW voor meer middelen, want elke mbo-instelling heeft deze nodig om te voldoen aan een goede functiemix.
Geen meerwaarde
In januari 2022 wordt er een nieuwe minister op OCW verantwoordelijk voor het mbo. Robbert Dijkgraaf gaat werken aan een werkagenda voor de sector. Vreemd genoeg zijn de bonden hier niet bij betrokken. Ja, in de zin dat we op het laatst onze handtekening mochten zetten. Dit deden wij dus niet als CNV Onderwijs. Het veld niet laten meepraten en meebeslissen, heeft voor ons geen meerwaarde. De afspraak met de MBO Raad om samen op te trekken, bleek ook al snel niets waard. Die zaten al vrolijk aan tafel met OCW de werkagenda uit te broeden. Wij zaten niet eens meer op de bagagedrager. Sterker, we zaten überhaupt niet meer op de fiets.
OR inpalmen
De verantwoordelijkheid van de salarismix gaat naar de OR, als we de werkagenda volgen. Maar lag deze verantwoordelijkheid niet al heel lang daar? En heeft dat nou juist níet tot verbetering of behalen van doelstellingen geleid? Hoe kan het dan toch weer zo zijn dat de minister deze verantwoordelijkheid bij de medezeggenschap legt? Met de bonden mogen op sectorniveau afspraken worden gemaakt. De MBO Raad en haar leden wrijven in hun handjes, want ja, afspraken maken met de eigen OR is toch vele malen makkelijker dan met die lastige bonden. Bonden buitenspel, OR inpalmen en een tevreden mbo-instelling. En de minister denkt dat ‘het veld is betrokken’. Ik vrees dat we dan over 15 jaar weer moeten concluderen dat de doelstellingen niet zijn behaald.
Abhilash Sewgobind is bestuurder arbeidsvoorwaarden/eerste cao-onderhandelaar CNV Connectief