COLUMN | ‘Is het onderwijs nog wel wat voor mij?’, dacht ik even toen ik voor zoveelste keer in een nutteloze vergadering had gezeten zonder dat we echt wat hadden gedaan en zonder afspraken te hebben gemaakt. Het ging me weer eens te langzaam. Er werden weer eens geen knopen doorgehakt. Er werd weer eens gepraat zonder dat er iets gezegd werd. Problemen werden niet aangepakt, laat staan opgelost.
Chagrijnig stapte ik bij mijn vriend in de auto en terwijl we naar Eindhoven AirPort reden, deed ik mijn beklag. Gelukkig gingen we een weekendje naar Londen en kon ik even aan iets anders denken. Een paar biertjes en wat fish & chips in een pub zouden me vast goed doen.
De volgende dag stapten we in de metro naar Covent Garden, een van de leukste wijken van Londen. Toen ik daar over straat liep, kwam een man met een vrolijk gezicht en een felblauwe jas me tegemoet gelopen. ‘Ik ken die man ergens van’, dacht ik. We passeerden elkaar en binnen paar seconden wist ik het. ‘Dat is meneer Jenniskens!’, riep ik tegen mijn vriend. Ik draaide om en rende meteen terug om recht voor zijn neus tevoorschijn te springen. Een grote glimlach kreeg ik daarvoor terug ‘Kirsten!’. ‘Schat’, zei hij tegen zijn vrouw, ‘dit is Kirsten, van dat schriftje, en zij is leraar van het jaar geworden!’
En ineens wist ik het weer: hiervoor doe ik het! Dankzij deze man ben ik het onderwijs ingegaan. Wat hij voor mij heeft gedaan, wil ik voor mijn leerlingen/studenten doen. Hierdoor blijf ik in het onderwijs.
Wat maakte hem dan zo speciaal? In de brugklas was ik een rustig en onzeker meisje, waardoor ik werd gepest. Na twee jaar was ik hier zo klaar mee dat ik andere vrienden maakte en mijn gedrag begon te veranderen. Van een braaf, gemotiveerd en onzeker meisje transformeerde ik naar een ongemotiveerde leerling met een grote mond die nooit meedeed in de les en continu kletste met vriendinnen. Ik maakte geen huiswerk en schreef tijdens de les onzin dingen in een schriftje. Dit gedrag hielp en zorgde dat ik niet meer werd gepest en meer gewaardeerd werd door mijn klasgenoten.
Mijn docenten waardeerden dit gedrag niet, waardoor ik dagelijks negatief werd aangesproken op mijn gedrag. Dit zorgde voor nog minder motivatie en nog meer afkeer van school. Op een dag zat ik bij meneer Jenniskens bij Maatschappijleer in mijn schriftje te schrijven; hele sketches van Theo Maassen en Hans Teeuwen. Meneer Jenniskens werd na een paar waarschuwingen boos, pakte mijn schrift af en vertelde me dat ik moest nablijven.
Na schooltijd kwam ik bij hem het lokaal binnen, een beetje zenuwachtig, maar klaar voor de straf die ik zou krijgen. Bij binnenkomst begon Meneer Jenniskens meteen te lachen. ‘Hahaha, ik moet je mijn excuses aanbieden’, zei hij. Verbaasd keek ik hem aan. ‘Ja, sorry, ik heb iets gedaan wat niet mag, dus ik moet echt sorry zeggen.’ Met grote ogen keek ik hem aan. Hoe kan het zo zijn dat deze man sorry zegt, terwijl hij me straf wil geven? ‘Sorry, ik weet dat het privacygevoelig is, maar ik heb je schriftje gelezen’, ging hij verder, ‘en ik moet zeggen dat ik nog nooit zoveel onzin bij elkaar heb zien staan in één schrift. Ik heb er zo om moeten lachen, dat ik heb besloten om je geen straf te geven.’
Ik ontspande. ‘Oké…’, zei ik nog steeds verbaasd. Bood een leraar nou excuses aan? Kreeg ik nou geen straf? ‘Waarom doe je dit eigenlijk tijdens mijn les? Vind je het vak niet interessant? Of doe ik iets fout?’ ‘Nee’, zei ik, ‘u doet niks fout en eigenlijk vind ik Maatschappijleer een van de leukste vakken.’ ‘Maar waarom doe je dan niet mee en heb je zelden je opdrachten af?’, vroeg hij. Dit was de eerste keer dat een docent die vraag aan me stelde. Een vraag zonder oordeel. Een vraag over mij.
Zonder aarzeling vertelde ik hem mijn verhaal. Voor het eerst deelde ik mijn verhaal met iemand. Voor het eerst voelde ik me gezien. De dag erna zat ik niet meer achterin de klas, maar voorin. Die dag schreef ik geen onzin in mijn schriftje, maar huiswerk. Er zouden meer docenten moeten zijn zoals hij, dacht ik. Dus weet je wat ik doe? Ik word zelf docent en word ook zo!
Meneer Jenniskens: dankjewel!