COLUMN | Wat doen we als we in Nederland een enorm groot probleem hebben dat heel lastig is op te lossen? Dan benoemen we een regeringscommissaris. Deze adviseert de minister én voert bijzondere opdrachten uit. We hebben op dit moment vier regeringscommissarissen. En het wordt tijd voor een vijfde! Een voor taal, rekenen én burgerschap: de basisvaardigheden.
Veel jongeren die instromen in het mbo hebben een forse achterstand op het gebied van deze basisvaardigheden en het niveau daalt jaar-na-jaar. Al vanaf 2003. PISA, Cito, de Inspectie van het Onderwijs, ICCS trekken allemaal dezelfde conclusie: het risico dat vo-leerlingen laaggeletterd en/of laaggecijferd van de middelbare school gaan, is sterk toegenomen. Ook op het gebied van burgerschapsvaardigheden is er sprake van achteruitgang. Leerlingen weten minder over de Nederlandse democratie en hebben moeite om kritisch na te denken over maatschappelijke vraagstukken.
De achteruitgang in basisvaardigheden heeft grote gevolgen voor de toekomst van onze jongeren. Doordat zij niet voldoen aan het basisniveau voor taal, rekenen en burgerschap, zijn zij vaak niet in staat om succesvol een mbo-opleiding af te ronden én zijn ze minder goed voorbereid op deelname aan de samenleving. Dat betekent werk aan de winkel voor het mbo: herstellen wat in het basis- en voortgezet onderwijs is misgegaan. Dit doen, is in groot belang van de student. Immers, hij of zij heeft er levenslang last van als de basisvaardigheden niet op orde zijn. Als we bovendien generatie-na-generatie afleveren met onvoldoende beheersing van taal, rekenen en burgerschap heeft dat flinke gevolgen voor de kwaliteit van de beroepsbevolking. En als die kwaliteit afneemt, heeft dat weer impact op onze economie en op onze samenleving. Het zal geen populaire boodschap zijn: zolang basis- en voortgezet onderwijs de kwaliteit van taal, rekenen en burgerschap niet op orde krijgen, betekent dat extra werk voor het mbo.
Natuurlijk kan het mbo het structurele probleem van de gebrekkige basisvaardigheden niet alleen oplossen. Dat is vooral aan het funderend onderwijs. Helaas lukt het al decennialang niet om het niveau van taal, rekenen en burgerschap van de Nederlandse leerlingen te verbeteren. Terwijl toch duidelijk is wat er zou moeten gebeuren. De Onderwijsraad gaf bijvoorbeeld in 2022 al de volgende adviezen om hun taal- en rekenniveau te verbeteren:
– De overheid moet helder formuleren wat leerlingen moeten kennen en kunnen qua taal en rekenen als ze de school verlaten en welk beheersingsniveau daarbij hoort.
– Het oefenen van taal en rekenen moet betekenisvol ingebed worden in de vakken en leergebieden, waarmee het onderwijs in taal en rekenen de verantwoordelijkheid is van álle leraren. Dat vergt een schoolcultuur van gedeelde verantwoordelijkheid, waar alle onderwijsprofessionals samen werken aan de ontwikkeling van geletterd- en gecijferdheid van leerlingen.
– Stel hoge eisen aan het uitstroomniveau van taal en rekenen aan de lerarenopleidingen.
– Versterk continue de kwaliteit van het professioneel handelen in het taal- en rekenonderwijs. Een initiële docentenopleiding is niet voldoende; blijvend professionaliseren is de norm.
Dit klinkt relatief eenvoudig (dezelfde adviezen zouden overigens ook best passen voor de verbetering van burgerschap), maar in de praktijk blijkt een en ander toch lastig te realiseren. Dat komt doordat er heel veel partijen bij betrokken zijn: docenten, vakbonden, lerarenopleiders, schoolbesturen, het ministerie, Tweede Kamer, sectorraden en ga zo maar door – die allemaal tegelijk en gecoördineerd in beweging moeten komen. Sommige partijen zullen weerstand hebben tegen noodzakelijke veranderingen. Zij moeten echt bewogen worden om stappen te zetten. Een regisseur in de vorm van een regeringscommissaris taal, rekenen en burgerschap zou dit mogelijk kunnen. We zoeken iemand met statuur, gezag en overtuigingskracht. Zou dit iets zijn voor Robbert Dijkgraaf na zijn ministerschap? Hij kan er dan voor zorgen dat we de komende jaren in het onderwijs ons op de basisvaardigheden kunnen concentreren én voorkomen dat er steeds weer nieuwe dingen gevraagd worden van het onderwijs. Het is geen makkelijke opgave, maar verre van onmogelijk. Landen als Ierland en Zweden hebben laten zien dat je de trend van een verslechtering van de basisvaardigheden kunt keren binnen enkele jaren.
Wist je na het lezen van de eerste alinea voor welke onderwerpen we al een regeringscommissaris hebben? Voor informatiehuishouding, seksueel grensoverschrijdend gedrag, omgevingswet en pensioentransitie. Dat zijn belangrijke onderwerpen, maar de achteruitgang van het lezen, schrijven, rekenen en burgerschap heeft een impact die misschien nog wel groter is dan die van deze vier onderwerpen. En dat nog jarenlang. Een regeringscommissaris is wel het minste wat we kunnen inzetten om te sturen op de oplossing van dit probleem.