‘Zonder extra taalondersteuning, redden NT2-studenten het niet’

Voor studenten die pas op latere leeftijd Nederlands leren, is het ontwikkelen van een beroepsgerichte woordenschat een grote uitdaging. Hoe kun je deze NT2-studenten ondersteunen? We bespreken het met Tiba Bolle en Inge van Meelis, senior-adviseurs bij het Kennisinstituut voor taalontwikkeling: ‘Als deze studenten geen extra ondersteuning krijgen, redden ze het niet tijdens hun opleiding.’

Tiba: ‘Studenten die pas op latere leeftijd Nederlands hebben geleerd, hebben veel dingen niet meegekregen die voor Nederlandse studenten vanzelfsprekend zijn. Dat zijn bijvoorbeeld Nederlandse taalvaardigheid, kennis van de Nederlandse arbeidsmarkt, maar ook beroepsgerichte woordenschat.’ Inge voegt hieraan toe: ‘Terwijl mbo-studenten tijdens hun opleiding vooral hun nieuwe beroep leren, moeten NT2-studenten ook nog eens extra moeite doen om de woordenschat van dat specifieke beroep te leren. Op het gebied van woordenschat lopen NT2-studenten aanzienlijk achter op hun leeftijdsgenoten, waardoor ze een extra uitdaging hebben tijdens de opleiding. Zonder extra ondersteuning, zullen ze hun opleiding niet succesvol afronden.’

Beroepsgerichte woordenschat verbeteren

Het verschil tussen een jong kind en een 16-jarige dat een taal leert is erg groot. De taalontwikkeling gaat dan niet meer spelenderwijs. Een tiener heeft gerichte instructies nodig om een taal te leren. Inge: ‘Op latere leeftijd speelt durven een grote rol bij het leren van een taal en het vergoten van woordenschat. Het is heel belangrijk dat docenten daar ruimte voor creëren.’ Docenten kunnen hier op meerdere vlakken aan bijdragen. Inge: ‘Taalontwikkeling gaat door nadat het taalklasje is afgerond. Dit is een cruciaal moment in de taalontwikkeling. In de praktijk, door bijvoorbeeld stage te lopen en hier gesprekken te voeren, breidt de student de beroepsgerichte woordenschat uit. Een docent kan zijn studenten stimuleren om deze stappen te zetten. Dit schept veel kansen en mogelijkheden voor de taalontwikkeling en woordenschat van de studenten.’

Uitdagingen voor docenten

Tiba: ‘Wanneer er anderstaligen in een klas zitten, kan het voor docenten voelen alsof ze in het diepe worden gegooid. Soms is er niet genoeg expertise of weinig tijd en wordt een docent handelingsverlegen. Uit literatuurstudies blijkt dat didactische interventies, die aan bod komen tijdens de lerarenopleiding, effectief zijn als het gaat om de begeleiding van NT2-studenten. Denk aan contextrijk leren, in thema’s leren, extra aandacht voor woordenschat, herhaling en terugvragen. Te midden van de dagelijkse hectiek kunnen deze strategieën makkelijk uit het oog worden verloren, maar ze zijn heel waardevol.’

Kleine aanpassing met grote impact

Naast didactische interventies speelt de overtuiging van de docent een cruciale rol in de taalondersteuning. Tiba: ‘Als docent moet je ervan overtuigd zijn dat een student zich kan ontwikkelen. Als docenten dat voor ogen houden, zien ze dat studenten al in twee maanden tijd enorme sprongen maken.’ Inge stelt ook dat docenten niet altijd ingrijpende veranderingen hoeven door te voeren of veel tijd hoeven te investeren. ‘Door kleine aanpassingen te doen, behaal je als docent grote resultaten. Een docent sprak bijvoorbeeld met haar studenten af dat zij een handgebaar maken als zij te snel spreekt. Deze simpele truc bleek al grote positieve gevolgen te hebben voor haar NT2-studenten. Taalondersteuning is dus niet alleen maar een kwestie van tijd en grote veranderingen.’

Inge ziet dat docenten duidelijk één doel voor ogen hebben: dat hun studenten succesvol hun opleiding afronden. ‘Om dit te bereiken, is soms net iets meer nodig. Mbo-scholen hebben behoefte aan deskundigheid, training en coaching op het gebied van ondersteuning aan NT2-studenten. Het is bemoedigend om te merken dat hier steeds meer aandacht voor komt vanuit het onderwijs.’

Webinar                                                                                                                      

Het NRO (Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek) organiseert op 20 maart 2024 een webinar over taalondersteuning van NT2-studenten in het mbo. Voor veel studenten die op latere leeftijd de Nederlandse taal hebben geleerd, is het essentieel om tijdens hun opleiding hun beroepsgerichte woordenschat verder te ontwikkelen. Het webinar zal inzoomen op effectieve aanpakken, onderbouwd door wetenschappelijk onderzoek. Inge van Meelis en Anja Valk, experts van het ITTA, delen tijdens het webinar belangrijke conclusies en praktische tips, gebaseerd op hun ervaring en onderzoek. Het webinar biedt een waardevolle kans voor docenten Nederlands, NT2-docenten, vakdocenten en andere disciplines in het mbo die kennis en expertise willen vergaren om NT2-studenten te ondersteunen in hun taalontwikkeling. Het gesprek wordt geleid door moderator Dirk Megens, rekendocent aan het ROC van Nijmegen en voormalig docent van het jaar.

Aanmelden voor het seminar kan via deze link

Lees ook: Tijdens de zomer werken aan je taalniveau