COLUMN | Deze periode geef ik alleen maar lessen aan de vierdejaars studenten Verpleegkunde. Nederlands en rekenen staan minder op de lessentabellen in periode 1, dus ik geef deze periode onderzoek. Een onderdeel van examinering van de klas die in 2021 startte aan de opleiding Verpleegkunde. Ik mag lesgeven aan de ‘laatstejaars’.
Terwijl ik naar ons lokaal loop, zie ik dat er al veel studenten bij de deur staan. Als ik de sleutel in het slot steek, kijk ik sommige studenten kort aan. Deze klas heb ik nog nooit in deze samenstelling lesgegeven, sommige studenten ken ik vanuit de BPV of heb ik een keuzedeel gegeven. Deze klas op zich is dus nieuw voor mij. Dit is altijd een moment, want jezelf voorstellen en de eerste indruk die je afgeeft, is belangrijk voor studenten. Begrijpelijk, want je wil wel weten wat je voor vlees in de kuip hebt. Ik vertel mijn naam, kort wat over mijn gezin, dat ik promotieonderzoek doe en dat ik daarom denk dat ik hen goed kan helpen bij het onderdeel onderzoek van hun examinering. Ik kijk naar de klas, waar ik gewend ben dat de helft ergens anders naar kijkt, kijken ze allemaal naar mij en sommigen knikken. Ze willen graag meer weten over wat het onderzoek inhoudt.
Verrast over hun leergierige houding, ga ik verder. Er zijn een paar studenten die praten met elkaar en die ik vraag om later hun gesprek af te maken, maar de rest doet mee met mij. Deze les heb ik veel te vertellen, ik ben best veel aan het zenden. Af en toe stel ik een vraag en daar krijg ik braaf antwoord op. Ook stellen ze mij vragen tussendoor.
Ik geef ze complimenten over hun betrokken houding en hoe goed ze meedoen. ‘Ja mevrouw’ antwoord een student, ‘maar we weten nu dat we dicht bij het diploma zijn. We zijn er bijna en we willen snel klaar zijn. Wij zijn laatstejaars.’ Ik geef aan dat ik dit snap, maar dat ik het wel knap vind dat ze dit ook zo laten zien. Een andere student lacht en zegt: ‘Bedankt, maar dit is nog maar de eerste week hé?’ Ik beaam dat, maar ik geef ook aan dat ze zichzelf niet tekort moeten doen. ‘Als je dit wil volhouden, dan kunnen jullie dit. Als we nu al verwachten dat je volgende week anders bezig bent met school dan nu, dan gedraag je je daarnaar.’ Hierbij refereer ik naar de theorie: the self-fulfilling prophecy.
‘Een wat voor prophecy?’ zegt een student. ‘Is dat niet van Harry Potter?’, vraagt een ander. Ik haal een schematische weergave van de theorie erbij. Ik probeer uit te leggen dat self-fulfilling prophecy staat voor zelf vervullende verwachtingen. Dat verwachtingen, van anderen maar ook die van henzelf, invloed hebben op hun eigen acties. Je krijgt wat je denkt en verwacht over jezelf. ‘Dus als ik denk dat ik mijn stage niet ga halen, is dat waarschijnlijk ook zo?’ vraagt een student zich af. ‘Of wat nog erger is, als je werkbegeleider denkt dat je het niet gaat halen’ zegt een andere student verschrikt. ‘Hoe weten ze dit van die theorie dan?’, vraagt weer een andere student. ‘Door onderzoek!’ roep ik enthousiast. Ik stel voor dat ik voor de volgende les wat onderzoeken over dit onderwerp erbij pak, als inspiratie voor hun eigen onderzoek. ‘Nou’, zegt een student met een knipoog, ‘verwacht dan maar dat we er volgende week weer zo bij zitten!’