Vakmanschap herwaarderen vraagt meer dan mooie woorden

OPINIE | Het Nederlandse onderwijssysteem is uit balans. Iedereen wil hogerop om niet achter te blijven, maar deze eindeloze wedloop schaadt het mbo en brengt onze samenleving in de problemen. We kampen met dalende mbo-studentenaantallen, een schrijnend tekort aan vakmensen, een exploderende bijlesindustrie en grote sociale ongelijkheid. Dat moet anders.

Voormalig onderwijsminister Robbert Dijkgraaf introduceerde het idee van een ‘onderwijswaaier’ als alternatief voor de onderwijsladder. Dit concept, dat streeft naar gelijkwaardigheid tussen onderwijsvormen, bleef echter vooral een mooie gedachte zonder concrete uitwerking. Ook de plannen van het nieuwe kabinet bieden weinig hoop op een ommekeer. Deze week debatteert de Tweede Kamer over die plannen.

Om te begrijpen dat het probleem veel dieper zit dan de politieke keuzes van de afgelopen jaren, moeten we in de geschiedenis van het Nederlandse onderwijsbeleid duiken. In zijn boek Ondernemers over onderwijs laat Chiel Renique zien hoe het onderwijsbeleid sinds Thorbecke een voorkeur heeft ontwikkeld voor verbale en cognitieve vaardigheden boven praktische vaardigheden. Academisch onderwijs werd decennialang gezien als superieur, terwijl beroepsonderwijs lange tijd nauwelijks overheidssteun kreeg. Deze historische ongelijkheid werkt nog steeds door in ons huidige systeem.

Het meritocratische ideaal is diep verankerd in onze samenleving. Mensen worden gezien als winnaars of verliezers in de wedloop van het leven. Succes is je eigen verdienste, en falen dus ook. Wil je toegang tot de beste banen in termen van status en inkomen? Dan kun je maar beter kiezen voor een zo hoog mogelijke opleiding. Dat dit in de praktijk voor velen geen keuze is omdat genen en sociale omgeving veelbepalend zijn, laat men voor het gemak buiten beschouwing.

Zelfs als je gelooft in een meritocratie, moet je je afvragen hoe eerlijk het huidige systeem is. Het inkomensverschil tussen mbo’ers en academici is disproportioneel groot, zeker gezien het minimale verschil in vaardigheden. Academisch opgeleiden scoren slechts 10% beter op vaardigheden zoals rekenen en taal dan mbo’ers, maar verdienen gemiddeld 60% meer gedurende hun loopbaan. Geen wonder dat we kampen met personeelstekorten in cruciale sectoren zoals techniek, zorg en veiligheid.

Cosmetische aanpassingen, zoals het hernoemen van ‘laagopgeleid’ naar ‘praktisch opgeleid’ of mbo’ers toegang geven tot studentenkroegen, lossen het probleem niet op. We hebben fundamentele veranderingen nodig in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Zet praktische vaardigheden meer centraal, beginnend in het basisonderwijs. Zo leren kinderen al vroeg dat theorie en praktijk even waardevol zijn. En benadruk de kansen van beroepsopleidingen in studiekeuzevoorlichting. Als vakbond kunnen we bijdragen door cao-afspraken te maken over betere beloning en aantrekkelijk werk voor vakmensen, gelijkwaardige functiewaarderingssystemen en fatsoenlijke stagevergoedingen voor studenten.

Zonder vakmensen staat Nederland stil. Laten we het beroepsonderwijs op waarde schatten en werken aan een gelijkwaardige toekomst.

Bas van Weegberg is lid van het dagelijks bestuur van vakbond FNV