Mbo-scholen krijgen de wettelijke taak om studenten die een diploma behalen op niveau 1 (entree) of niveau 2 te begeleiden bij het vinden van werk. Volgens het wetsvoorstel ‘Van school naar duurzaam werk’ behoudt de school deze verantwoordelijkheid maximaal een jaar na het afstuderen.
Het wetsvoorstel, voorbereid door vorige kabinetten en nu ingediend bij de Tweede Kamer, heeft als doel om jongeren die niet eenvoudig aan werk komen te helpen bij het vinden van een baan. Voor het mbo richt de wet zich primair op de jongeren die een entreeopleiding of een opleiding op niveau 2 volgen. Onderzoek heeft aangetoond dat jongeren die niet verder studeren vaak na diplomering moeite hebben met het vinden van werk. Er is sprake van een ‘kwetsbare transitieperiode’. In deze periode, de eindfase van de opleiding en de eerste periode na afstuderen, krijgt de school de opdracht aanvullende begeleiding te bieden.
Begeleiding
Het is de bedoeling dat de verplichte nazorg aansluit bij de begeleiding die de school nu al organiseert in het kader van loopbaanontwikkeling en -begeleiding (LOB). De ondersteuning door de school kan bestaan uit persoonlijke gesprekken, aanvullende trainingen of begeleiding op de werkvloer. Omdat de school de jongere goed kent, kan de begeleiding goed aansluiten bij de specifieke behoefte van de jongere. Maximaal een jaar blijft de school betrokken bij de nazorg. De ondersteuning richt zich primair op jongeren die een opleiding volgen op niveau 1 of 2, maar de school kan ook (vrijwillig) kijken naar jongeren op de hogere mbo-niveaus.
Regionaal programma
Volgens het wetsvoorstel moeten scholen bij de nazorg aan gediplomeerden nauw samenwerken met partijen in de regio, zoals gemeenten en werkbedrijven. Het is de taak van de (centrum)gemeente om de totstandkoming van een ‘regionaal programma’ te coördineren. In zo’n programma leggen gemeenten, scholen en doorstroompunten (de voormalige regionale meld- en coördinatiepunten) vast op welke manier zij samenwerken bij de begeleiding van kwetsbare jongeren.
Warme overdracht
Bij die afspraken gaat het onder andere om de ‘warme overdracht’ die er moet zijn tussen school en gemeente. Die overdracht gaat via een overgangsdocument. De jongere dient in te stemmen met de overdracht. Als de jongere dit niet wil, gaat het niet door. Sowieso is de hele extra ondersteuning vrijwillig voor de jongere. De school is wettelijk verplicht de ondersteuning aan te bieden, vanuit het perspectief van de jongere is er sprake van vrijwilligheid.
Inspectie
Het gaat bij de nazorg aan gediplomeerden om een wettelijke taak voor mbo-scholen. De Onderwijsinspectie zal dan ook gaan toezien op de uitvoering van deze taak. Scholen krijgen extra geld om de nieuwe taak uit te voeren. Het landelijk budget dat hiervoor beschikbaar is, wordt opgehoogd van zo’n 50 naar 90 miljoen. De mbo-scholen hebben eerder ook al structureel extra geld gekregen voor het onderwijs aan studenten op niveau 2. Of deze middelen voldoende zijn om de extra werkzaamheden volwaardig te kunnen uitvoeren, moet in de praktijk blijken.
Lees hier meer informatie over het wetsvoorstel ‘Van school naar duurzaam werk’
Lees ook: Nazorg voor gediplomeerden is nog niet zo eenvoudig