Van de ruim tachtig mbo-opleidingen die de Onderwijsinspectie het afgelopen jaar onderzocht scoren er 37 een onvoldoende. De belangrijkste achtergrond hiervan is de hoge uitval.
In 2024 is de inspectie gestart met het steekproefsgewijs beoordelen van mbo-opleidingen. In het verleden richtte de inspectie het toezicht vooral op de besturen van de scholen. De gedachte hierbij was: als het bestuur goed op orde is, zal dat ook gelden voor de kwaliteit van het onderwijs. Met de steekproeven wil de inspectie meer direct zicht krijgen op de onderwijskwaliteit.
Herstelopdracht
Het afgelopen jaar heeft de inspectie ruim tachtig mbo-opleidingen beoordeeld. Maar liefst 37 opleidingen kregen het oordeel onvoldoende, waarbij één opleiding zelfs het oordeel ‘zeer zwak’ kreeg. Daarnaast kregen 45 opleidingen een voldoende, waarvan drie het oordeel ‘goed’ kregen. Als een opleiding een onvoldoende krijgt, ontvangt het schoolbestuur een herstelopdracht.
Studiesucces
De slechte score van de opleidingen hangt voor een groot deel samen met de factor studiesucces. De inspectie meet dit succes aan de hand van drie factoren: het startersresultaat (percentage eerstejaars studenten dat na een jaar de opleiding nog volgt), het jaarresultaat (percentage van alle studenten dat na een jaar de opleiding nog volgt) en het diplomaresultaat (percentage dat uiteindelijk een diploma behaalt). Bij deze drie factoren gelden minimale eisen. Zo moet het diplomaresultaat minimaal 61 procent zijn. De hoge uitval in het mbo zorgt ervoor dat zo’n 45 procent van de opleidingen het predicaat onvoldoende krijgt.
Voorlopige cijfers
De inspectie benadrukt dat het nog om voorlopige cijfers gaat. De komende jaren gaat de inspectie verder met steekproefonderzoeken. Over drie jaar kan de inspectie met voldoende zekerheid uitspraken doen over de kwaliteit van de mbo-opleidingen. Ondertussen schrikt Adnan Tekin, voorzitter van de MBO Raad niet van de bevindingen van de inspectie. Op de website van de MBO Raad reageert Tekin: ‘Mbo-scholen werken dagelijks met veel deskundigheid en toewijding aan de kwaliteit van het beroepsonderwijs. De Staat van het Onderwijs laat zien dat dat goed gaat en dat tegelijkertijd niet altijd te voorkomen is dat studenten de school zonder diploma verlaten.’
Kritisch
Studentenorganisatie JOBmbo is ronduit kritisch over de conclusies van de inspectie. Voorzitter Kayleigh El Chab: ‘Dat bijna de helft van de opleidingen als onvoldoende wordt bestempeld, is te kort door de bocht.’ De indicator studiesucces is volgens El Chab niet geschikt om de onderwijskwaliteit te meten. Zij pleit voor forse investeringen in het mbo: ‘Alleen dan kan er gewerkt worden aan de kwaliteit van het onderwijs.’ Minister Bruins maakt zich zorgen over de hoge schooluitval, maar ziet ook lichtpuntjes: ‘Dit jaar waren er 2.000 minder uitvallers dan vorig jaar. Dat is een stap in de goede richting.’ Onderwijsvakbond AOb is van mening dat de hoge uitval samenhangt met financiële belangen van scholen. Volgens bestuurder Andries Knol willen scholen zoveel mogelijk studenten ‘binnenharken’, vanuit de gedachte ‘meer studenten betekent meer inkomsten’. Knol: ‘De lumpsum-bekostiging van scholen zou zo snel mogelijk op de schop moeten.’
Lees hier De Staat van het Onderwijs 2025