Hoe ondersteun je meertalige studenten in de klas? 

Steeds meer leerlingen en studenten spreken thuis, naast het Nederlands, ook een andere taal of taalvariëteit. Ook bij mbo-studenten komt dit steeds vaker voor. Daar kun en moet je iets mee doen, vindt Eline van Batenburg, onderzoeker bij het lectoraat Taalontwikkeling en Meertaligheid aan de Hogeschool van Amsterdam. Op woensdagmiddag 17 september is zij één van de experts bij een door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) georganiseerde verdiepingssessie over meertaligheid.

In het mbo ligt het percentage studenten met een migratieachtergrond iets hoger dan elders. Veel studenten worden meertalig opgevoed. ‘Dat geldt ook voor studenten in de grensgebieden’, vertelt onderzoeker Eline van Batenburg. ‘Zij hebben dikwijls een achtergrond waarin het Fries, het Limburgs of het Nedersaksisch een prominente rol vervult. Meertaligheid kan een negatieve connotatie hebben. Dat speelt minder bij Engels, Frans of Spaans, meer bij Arabisch, Pools of Turks. Maar het brein discrimineert niet: ongeacht de thuistaal voltrekken zich daar dezelfde leerprocessen.’

‘Het mbo ziet die meertaligheid nog vaak als een obstakel. Vooral vanuit betrokkenheid’, aldus Van Batenburg. ‘Mbo-docenten willen hun studenten namelijk goed voorbereiden op deelname aan de maatschappij en de arbeidsmarkt, en zien dat in gevaar komen.’ Van Batenburg zet hier tegenover dat het meertalige brein een bijzonder brein is, waar enorm veel kennis over taal zit opgeslagen. Wachtend om benut te worden.

Teksten lezen in thuistaal

Van Batenburg wil handvatten geven hoe je dat als mbo-docent kan doen. ‘In een meertalige omgeving spring je heen en weer tussen talen, dialecten, of varianten. Als in een natuurlijke reflex. Je lost bijvoorbeeld een begripsprobleem op met een paar woordjes uit een andere taal. Dit noemen we spontaneous translanguaging. Dat je verschillende dingen doet en weet in verschillende talen, kun je meenemen naar de klas.’
Bijvoorbeeld wanneer studenten in groepjes een Nederlandse brochuretekst moeten lezen. ‘Je kunt studenten toestaan hun thuistaal te gebruiken om grip te krijgen op de tekst, om het vervolgens weer in de doeltaal, het Nederlands, terug te rapporteren. Pas wanneer je een tekst echt begrijpt, ook als dat in je thuistaal is, krijg je ruimte in je hoofd om te kijken wat er nou precies wordt gezegd, en hoe dat wordt gedaan.’ In het huidige mbo wordt het gebruik van andere talen door taaldocenten nog vaak ontmoedigd. Dat zou anders kunnen.

Voorkennis activeren in thuistaal

Een soortgelijk voorbeeld voor docenten om in de klas te gebruiken, is estafettelezen of -luisteren. Hierbij kunnen studenten lees- of luisterbronnen in meerdere talen tot zich nemen. Eerst in de thuistaal, daarna in de doeltaal. Op die manier verzamelen studenten voorkennis, die helpt om de informatie in de doeltaal goed te verwerken. Eenzelfde idee is toe te passen bij estafettespreken of estafetteschrijven. Docenten kunnen daarnaast taalvergelijking inzetten, door talen bewust aan elkaar te koppelen. Dat werkt goed. Zeker wanneer talen op elkaar lijken, zoals bij Germaanse talen het geval is.

Sommige opleidingen maken daarmee al een begin. Zo leren studenten Helpende in de zorg een aantal belangrijke beroepstermen via plaatjes, die ze eerst in hun thuistaal mogen omschrijven om gemakkelijker tot het juiste begrip in de doeltaal te komen. En om zich bewust te worden van eventuele culturele overeenkomsten en verschillen, ontdekken studenten Handhaving welke taal, variëteit of register het beste werkt in verschillende taal-culturele settings.

Efficiënte communicatie

Een ander positief punt is dat een gedeelde thuis- of streektaal voor een vertrouwensband kan zorgen. Bijvoorbeeld door in de zorg een ouder iemand in het Fries of het Limburgs gerust te stellen. ‘Of door in de kinderopvang, waar zeer persoonlijke en gevoelige kwesties kunnen spelen, vragen in de eigen taal aan de ouders te stellen.’ Vaak aarzelen studenten om dit te doen, omdat ze denken dat het gebruik van een andere taal of dialect niet wordt goedgekeurd. ‘Maar uiteindelijk gaat het in de beroepscontext om efficiënte communicatie’, werpt Van Batenburg tegen. ‘En daar zijn dit prima voorbeelden van.’

Themapagina meertaligheid

Een aantal van bovenstaande voorbeelden komt uit de themapagina Meertaligheid in het mbo. Van Batenburg is een van de samenstellers. Een belangrijk doel van de themapagina is om het geleerde uit onderzoek te laten terugkomen bij de docenten, taalcoördinatoren en taalbeleidsadviseurs op het mbo.

Op woensdagmiddag 17 september organiseert NRO een verdiepingssessie over meertaligheid. Hier kun je met zowel experts als onderwijsprofessionals uit het hele land kennis en ervaringen uitwisselen over meertaligheid. Naast Eline van Batenburg is Babet van Lier één van de aanwezige experts. Babet is docent Nederlands in het Taal- en Rekencentrum en Taalcoördinator bij het ROCvA College Zuid. De verdiepingssessie duurt van 13.30 – 17.00 uur en vindt plaats in Utrecht. Deelname is gratis, aanmelden kan via deze link.