Het Nederlandse mbo is in vergelijking met andere EU-landen toegankelijk, aantrekkelijk en flexibel. Dit blijkt uit het rapport ‘On the way to 2020: Data for vocational education and training policy’ van Cedefop waarin de ontwikkelingen binnen het mbo in de EU worden onderzocht.
De studie is onderdeel van een reeks publicaties over de ontwikkeling van het mbo en het ‘leven lang leren’ in EU landen. Op basis van beleidsrelevantie en de bijdrage aan doelstellingen van de Europa 2020 strategie zijn 33 indicatoren geselecteerd om de ontwikkelingen in kaart te brengen. Met dit onderzoek wil Cedefop de kwaliteit van het beroepsonderwijs in EU-lidstaten inzichtelijk en vergelijkbaar maken.
Mbo en vmbo in Nederland
Het Nederlandse mbo scoort goed op het gebied van toegankelijkheid, aantrekkelijkheid en flexibiliteit. Mbo-leerlingen blijken meer door te studeren (69,5%) dan gemiddeld in de EU het geval is (46,2%). Ook is in Nederland de deelname aan leven lang leren hoger met een percentage van 17,4% tegenover 10,5 % in de EU. Daarentegen scoort Nederland met 17,2% laag op het aantal afgestudeerden met vaardigheden op technische, technologische, exact-wetenschappelijke en wiskundige opleidingen, vergeleken met de EU (29,2%). Hoewel het percentage schoolverlaters in Nederland met 9,2% onder de Europe 2020-doelstelling van 10% ligt, is dit nog wel hoger dan de nationale doelstelling van 8%.
Kijk voor meer informatie op de website van Nether.