De gemiddelde mbo-instelling staat er financieel gezien goed voor. Dat blijkt uit De Financiële staat van het Onderwijs 2015, een jaarlijkse rapportage van de Inspectie van het Onderwijs.
De afgelopen jaren was er al sprake van verbetering van de financiële positie van mbo-scholen. Deze ontwikkeling heeft zich vorig jaar doorgezet. De gemiddelde rentabiliteit van mbo-instellingen was hoog in 2015: 3,8 procent. Dit is te verklaren door hogere bijdragen vanuit het Rijk (onder andere door de kwaliteitsafspraken) tegenover grotendeels gelijkblijvende of zelfs dalende lasten. Ook de toekomstige financiële positie van mbo-scholen ziet er gunstig uit.
Verschillen
Er zijn wel behoorlijke verschillen te zien tussen de soorten scholen. De vakinstellingen draaien veruit het beste: hun rentabiliteit is maar liefst het dubbele van het gemiddelde van alle mbo-scholen. De AOC’s draaien het minst goed, maar halen nog steeds een keurige 0,68 procent rentabiliteit.
Aangepast toezicht
Hoewel er gemiddeld gezien sprake is van een verdere verbetering van de financiële positie van het mbo, stonden er vorig jaar meer instellingen onder aangepast financieel toezicht dan het jaar ervoor. Drie instellingen stonden al onder toezicht en daar is begin dit jaar één bijgekomen. Naar verwachting keren dit jaar één à twee van de drie instellingen die in 2015 onder aangepast financieel toezicht stonden, terug naar het basistoezicht.
Meer medewerkers
Terwijl de meeste lasten voor mbo-scholen gelijk zijn gebleven of zelfs omlaag zijn gegaan – huisvesting, afschrijvingen – zijn de personeelskosten vorig jaar flink toegenomen. Dit is voor het eerst sinds 2011. Na jaren van recessie is er nu weer ruimte voor loonontwikkeling. Ook is het aantal medewerkers in het mbo toegenomen. Volgens de MBO Raad stelt de gunstige financiële positie de scholen in staat in te spelen op een verwachte krimp van de sector.
Lees ook: Forse groei aantal docenten