Op dit moment telt Nederland zo’n 176.000 jongeren in de leeftijd tussen 15 en 27 jaar die geen onderwijs volgen en ook geen startkwalificatie hebben. Dat aantal ligt zo’n 50.000 hoger dan drie jaar geleden.
Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van de Landelijke Jeugdmonitor. Met een startkwalificatie zijn jongeren (in theorie) voldoende opgeleid om te kunnen werken. Wie zijn havo- of vwo-opleiding heeft afgerond, bezit een startkwalificatie. Dat geldt ook voor de jongere die een mbo-2 diploma heeft behaald.
Aan het werk
In het tweede kwartaal van 2024 waren er volgens het CBS 176.000 jongeren in Nederland die geen onderwijs volgden en ook geen startkwalificatie hadden. Ondanks het ontbreken van een formele startkwalificatie was toch bijna zeventig procent van deze 176.000 jongeren aan het werk. Van de niet-onderwijsvolgende jongeren met een startkwalificatie was zo’n negentig procent aan het werk. Dit bevestigt volgens het CBS de notie dat een startkwalificatie de kans op werk vergroot.
Kamervragen
Naar aanleiding van de CBS-cijfers hebben de Tweede-Kamerleden Anita Pijpelink en Mikkal Tseggai (GroenLinks-PvdA) vragen aan minister Bruins gesteld. Zij baseren zich hierbij of een NRC-artikel, waarin ten onrechte wordt bericht dat in 2024 176.000 jongeren hun school zonder startkwalificatie zouden hebben verlaten. In werkelijkheid zeggen de CBS-cijfers niets over het aantal nieuwe schoolverlaters. De cijfers laten zien hoeveel niet-onderwijsvolgende jongeren in 2024 geen startkwalificatie hebben. Deze jongeren hebben ergens in de laatste twaalf jaar het onderwijs verlaten (en niet in 2024).
Ambitie
De Kamerleden willen verder weten of het kabinet vasthoudt aan de ambitie om het aantal voortijdig schoolverlaters in 2026 te laten dalen tot maximaal 18.000. Zij vragen aan de bewindslieden van het ministerie van Onderwijs om de vragen voor de behandeling van de onderwijsbegroting, eind november, te beantwoorden.
Lees hier de Kamervragen over het CBS-bericht