COLUMN | Ook in Utrecht willen we dat jongeren met een startkwalificatie op zak de arbeidsmarkt op gaan. Toch zijn er jongeren bij wie het – om wat voor reden dan ook – niet lukt om een diploma te halen of een baan te vinden. Voor hen hebben we de zogenoemde focusaanpak. Dat klinkt misschien een beetje abstract, terwijl het eigenlijk juist heel concreet en persoonlijk is.
Een korte uitleg. Natuurlijk zetten we alles op alles om te voorkomen dat jongeren uitvallen, maar als dat toch gebeurt komen onze focusbegeleiders in beeld. Zij zoeken contact met de jongere. Soms is dat niet zo gemakkelijk, maar inmiddels weten we dat de aanhouder wint. We mailen, bellen of gaan langs; alles om het eerste contact te leggen. Jongeren hoeven dus niet om hulp te vragen, als gemeente zetten we actief de eerste stap.
Natuurlijk kunnen we niets opdringen; uiteindelijk bepaalt de jongere zelf of hij of zij wil meewerken. Maar als een jongere openstaat voor hulp, start de begeleiding – richting school of richting werk. Die begeleiding is volledig op maat en gaat vaak over meer dan een schoolinschrijving of het vinden van een baan. Dikwijls spelen er dingen die groter zijn, en die eerst moeten worden aangepakt. We zien jongeren die te maken hebben met schulden of een onveilige thuissituatie, die problemen hebben met hun mentale gezondheid of geen sociaal netwerk hebben om op terug te vallen.
Stap voor stap gaan we – samen – aan de slag. Als er meer ondersteuning nodig is, betrekken we onze partners in de stad. Maar we houden altijd de regie, vanuit het leidende principe één jongere, één gezicht, één plan. En, misschien wel het allerbelangrijkste onderdeel van de aanpak: we houden vol. Als een jongere afhaakt, kijken we waarom dat gebeurt en proberen we gewoon een nieuwe afspraak te maken. We willen benaderbaar, bereikbaar en betrouwbaar zijn en blijven. Natuurlijk om jongeren een beter toekomstperspectief te bieden, maar ook om uit te stralen dat we als gemeente vertrouwen in hen hebben – in de hoop dat zij daarmee ook (weer) vertrouwen in de gemeente krijgen.
Dan de praktijk. Die heb ik gisteren van dichtbij mogen zien. Samen met onze focusbegeleiders ging ik Kanaleneiland in, langs de deur bij jongeren zonder startkwalificatie of baan. Bij de jongeren die niet thuis waren, deden we een kaartje in de bus: ‘we proberen het volgende week weer’. Met de jongeren en ouders die wel thuis waren, hebben we écht goede gesprekken gevoerd. Met een vader over zijn zoon, bijvoorbeeld – die hij overigens direct belde om naar huis te komen, terwijl ik werd getrakteerd op cola en watermeloen – en de zorgen die hij heeft over zijn schoolverloop. Of met een vluchtelinge uit Syrië, die te maken heeft met taalbarrières en herhaalde afwijzingen bij het mbo, die hier (nog) niemand heeft om op terug te vallen en niet precies weet bij welke instanties ze terecht kan. Ik hoop dat we met en voor hen gisteren een belangrijke eerste stap hebben gezet, om weg terug naar school of naar een leuke baan. De vervolgafspraken zijn in ieder geval al ingepland.
Is onze focusaanpak dé oplossing voor de circa vijfhonderd voortijdig schoolverlaters die er in Utrecht jaarlijks bijkomen? Nee en ja. Nee, want er zullen altijd jongeren zijn die we niet kunnen bereiken of die niet geholpen willen worden. Ja, want in de afgelopen tien jaar hebben we de aanpak zodanig op touw weten te zetten, dat we alle jongeren in onze doelgroep in beeld hebben, regelmatig benaderen en – indien gewenst – passende begeleiding bieden.
Gisteren zag ik wat dat doet. Met de focusaanpak krijgt de gemeente een gezicht. Geen brieven, geen formulieren, maar gewoon iemand die zegt: ‘ik ga je helpen’.
Dennis de Vries is wethouder in Utrecht, onder andere verantwoordelijk voor het mbo.