‘Gemeente moet regie over kwetsbare jongeren hebben’

De gemeente is de aangewezen partij om de regie te voeren over het beleid voor kwetsbare jongeren. Dat stelt het kabinet naar aanleiding van een uitgebreid onderzoek naar de positie van jongeren met een risico op afstand tot de arbeidsmarkt.

De afgelopen tijd heeft het kabinet een zogenaamd interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) laten uitvoeren naar het beleid voor jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bij dit beleid zijn vele partijen betrokken. Naast de gemeente gaat het om zorginstellingen (Jeugdzorg), arbeidsmarktpartijen (onder andere UWV) en uiteraard ook scholen (vo en mbo). Uit het onderzoek komt duidelijk naar voren dat regie cruciaal is. Met de onderzoekers concludeert het kabinet dat deze regierol expliciet bij de gemeente dient te liggen. De gemeente is immers ook verantwoordelijk voor de uitvoering van de Jeugdwet, de Participatiewet, de WMO en het voortijdig schoolverlaten. Het is dan ook logisch dat de gemeente regisseur is bij het totale beleid voor kwetsbare jongeren.

Onderwijs

Door het expliciteren van de regierol van gemeenten is duidelijk dat er één eindverantwoordelijke is voor een gecoördineerde ondersteuning aan kwetsbare jongeren. Dat betekent uiteraard niet dat gemeenten alle uitvoering zelf voor hun rekening moeten nemen. Ook partijen als het onderwijs spelen een belangrijke rol. Gemeenten moeten erop toezien dat alle spelers samen tot een integrale aanpak komen, waarbij jongeren niet uit beeld raken.

Nazorg

Volgens het onderzoek kunnen mbo-scholen met name op twee punten nog een extra stap zetten. Het gaat in de eerste plaats om extra begeleiding voor studenten op niveau 2. De introductie van brede domeinopleidingen kan hierbij nuttig zijn. Aan SBB wordt de vraag gesteld om kwalificatiedossiers met een bredere basis te ontwikkelen. In de tweede plaats acht het kabinet meer nazorg nodig voor jongeren die een entreeopleiding of niveau 2-opleiding hebben afgerond. Die nazorg zou minimaal één tot twee jaar moeten duren. Het kabinet houdt verder vast aan de drempelloze instroom in de entreeopleiding, waar de inspectie eerder de aanbeveling deed om deze te beëindigen. Volgens het kabinet is door meer aandacht voor doorstroom en warme overdracht de drempelloze instroom goed werkbaar.