Groot deel Tweede Kamer wil af van onderwijsovereenkomst

Binnen de nieuwe Tweede Kamer is veel kritiek op de onderwijsovereenkomst die studenten bij het begin van hun mbo-opleiding ondertekenen. Volgens Zihni Özdil (GroenLinks) functioneert de overeenkomst vaak als wegstuurcontract.

Diverse woordvoerders uitten tijdens een debat over ‘Sterk beroepsonderwijs’ kritiek op de individuele onderwijsovereenkomst. Harry van der Molen (CDA) vraagt zich af wat het nut van de overeenkomst is: ‘Studenten begrijpen de overeenkomst niet en hebben er niets aan.’ Volgens Zihni Özdil (GroenLinks) moeten studenten tekenen bij het kruisje en functioneert de overeenkomst vaak als ‘wegstuurcontract’. Peter Kwint (SP) spreekt over een ‘regeloerwoud’. Scholen misbruiken volgens hem de overeenkomst om hun verantwoordelijkheid te ontlopen.

Verbaasd
Minister Bussemaker reageerde wat verbaasd op de plotselinge kritiek vanuit de Kamer: ‘De onderwijsovereenkomst is juist bedoeld om de positie van studenten te versterken. De overeenkomst beschermt studenten, het is zeker geen wegstuurcontract. De school kan aangesproken worden op zijn verplichtingen.’ Om aan de wens van de Kamerleden tegemoet te komen, zegde Bussemaker toe met scholen te kijken of de overeenkomst nog wel bijdraagt aan het beoogde doel. Nog dit jaar zal de minister hierover een brief schrijven.

Servicedocument
In de onderwijsovereenkomst, verplicht volgens artikel 8.1.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, wordt vastgelegd welke rechten en plichten student en school hebben. Er wordt bijvoorbeeld bepaald op welke ondersteuning studenten recht hebben, maar ook aan welke aanwezigheidsplicht de student moet voldoen. De MBO Raad heeft een servicedocument ontwikkeld met informatie over de overeenkomst, inclusief een modelovereenkomst.

Lees ook: Zonder vmbo-diploma naar het mbo?