Hef het mbo op!

COLUMN | Wat hebben een mbo-opleiding verpleegkunde, marketing en werktuigbouwkunde gemeen? Wat is de meerwaarde dat deze zijn samengebracht in één mbo-instelling?

Het ministerie van Onderwijs voert een ‘toekomstverkenning middelbaar beroepsonderwijs, hoger onderwijs en wetenschap’ uit.  ‘Zo kan worden beoordeeld wat er moet veranderen. Iedereen is uitgenodigd om mee te denken’, aldus de website van de Rijksoverheid. Tijd voor mijn input in deze discussie.

‘De Toekomstverkenning richt zich concreet op onder meer de inrichting van het stelsel van mbo en hoger onderwijs (met het onderscheid tussen theoretisch en praktijkgericht onderwijs) en de manier waarop er kan worden bijgedragen aan maatschappelijke opgaven.’ Dat klinkt hoopvol. Klaarblijkelijk is er alle ruimte om ons onderwijsstelsel zo in te richten dat het Nederlandse onderwijs de persoonlijke ontwikkeling van studenten optimaal kan combineren met een bijdrage aan de maatschappelijke opgaven.

Als je vervolgens doorklikt naar de website toekomstvanonderwijsenwetenschap.nl dan blijkt er toch veel minder ruimte in het denken te zijn: ‘De toekomstverkenning gaat over het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), hoger onderwijs (ho) en wetenschap. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil weten hoe deze vormen van onderwijs en onderzoek eruit moeten zien in 2040.’

Het onderwijssysteem verandert niet

Dit is een veilige, maar onverstandige keuze. Veilig, want de keuze sluit aan bij het onderwijssysteem dat we nu kennen en bestaande partijen hebben belang bij handhaving van de bestaande inrichting. Iedere organisatie streeft toch naar het eigen voortbestaan. Stel je voor dat het mbo en hbo worden samengevoegd, dan betekent dat het einde van bijvoorbeeld ROC’s, de mbo-raad, hbo-instellingen, Beroepsvereniging opleiders mbo, Vereniging Hogescholen, maar ook van MBO-today en het Hoger Onderwijs Persbureau om een aantal voorbeelden te noemen. Veel van deze partijen zitten direct of indirect aan de discussietafels. De kans dat zij pleiten voor fundamentele veranderingen in het onderwijssysteem die betekenen dat hun eigen organisaties geen bestaansrecht meer hebben, is zeer klein en waarschijnlijk zelfs afwezig.

Beroepsonderwijsclusters

Het is verstandig om het huidige onderwijssysteem wél te veranderen. Stel je voor: we maken vier beroepsonderwijsclusters: techniek, zorg en welzijn, economie en groen. In deze clusters brengen we de opleidingen van niveau 1 tot en met 6 onder. Dat zijn dus de opleidingen die nu in het mbo en hbo worden aangeboden. Dat heeft een aantal voordelen. Studenten van verschillende niveaus leren samenwerken, vergelijkbaar met de situatie die ze aantreffen in hun toekomstige werkpraktijk. De overstap naar een ander niveau zal gemakkelijker zijn, want je hoeft daarvoor niet naar een andere instelling. Praktijkfaciliteiten – die soms kostbaar zijn – worden beter benut. Het verder uitrollen van Leven Lang Ontwikkelen wordt gemakkelijker. Bedrijven en maatschappelijke organisaties zullen makkelijker de weg vinden naar de onderwijsinstelling waar ze mee willen samenwerken én we zijn meteen af van de etiketten middelbaar en hoger. De vraag ‘’waar studeer je’’, krijgt het antwoord “cluster techniek” of een ander cluster.

Terzijde: recent werd bekend dat sommige gemeenten de etiketten laag en hoog niet meer zullen gebruiken. Dat is charmant. Echter, zolang we in het onderwijs zelf nog over middelbaar en hoger beroepsonderwijs spreken en we nog steeds hoogleraren hebben (zijn andere leraren dan laagleraar?), bevestigen we juist het beeld. Als we de karikatuur laag – hoog achter ons willen laten, moeten we ons onderwijssysteem veranderen.

Dat betekent dus ook dat we de huidige mbo-instellingen opheffen, maar uiteraard niet de mooie opleidingen die we verzorgen. Alleen brengen we die onder in een cluster met de huidige hbo-opleidingen. In de praktijk zie ik dat de meerwaarde om de opleidingen verpleegkunde, marketing en werktuigbouwkunde vanuit één instelling te verzorgen gering is.

Rob Neutelings is bestuursvoorzitter van Curio, de beroepsopleider van West-Brabant. Hij schreef deze column op persoonlijke titel.