Het mbo moet breder opleiden, stelt Jan van Zijl in een interview met de Nationale Onderwijsgids. Na acht jaar voorzitterschap van de MBO Raad concludeert Van Zijl dat het tijd is om het roer om te gooien. ‘MBO-studenten moeten meer dan nu kunnen voorsorteren op het duurzaam deelnemen aan de samenleving en arbeidsmarkt.’
Van Zijl verwijst naar de verklaring MBO2025, die de MBO Raad samen met de branchevereniging NTRO en het JOB opstelde. In de verklaring bepleiten de drie partijen een toekomstbestendig mbo. ‘Het mbo van nu is niet toegesneden op de groter wordende dynamiek van de arbeidsarbeidsmarkt’, aldus Van Zijl in het interview. ‘Niet alleen zullen mensen sneller van baan wisselen, ook de vakinhoud verandert. Daarom moet het mbo breder opleiden.’
Negatief imago
Ook wil Van Zijl korte metten maken met het negatieve imago van het mbo. ‘Vraag je op straat welk beeld mensen hebben bij een mbo’er, dan is het dat van bouwvakker, loodgieter of stratenmaker. Ze zullen zelden designer, ict’er of horecaondernemer noemen.’ Ook de opdeling van het mbo in vier niveaus, is iets wat het imago niet ten goede komt, vindt Van Zijl. ‘Zeventig procent van de mbo-studenten volgt een niveau 3- of 4-opleiding, maar het kleine aantal kwetsbare jongeren dat niveau 1 of 2 doet, domineert het nieuws.’ Van Zijl vindt dat wij als samenleving moeten erkennen dat niveau 1 iets wezenlijks anders is dan niveau 4. Reden om in de verklaring MBO2025 te pleiten voor een naamsverandering waarbij alleen niveau 3 en 4 onder de noemer mbo blijven vallen. Ook de niveau 1- en 2-leerlingen zijn daarbij gebaat, stelt Van Zijl. ‘Deze jongeren verdienen het beste van het beste: toponderwijs en optimale begeleiding. Ik pleit voor meer zorg en aandacht voor deze groep opdat ze later goed in de samenleving en op de arbeidsmarkt kunnen acteren.’
Einde aan vroegselectie
Ook mag er wat Van Zijl betreft snel een einde komen aan de vroegselectie in het voortgezet onderwijs. Ook dit is als punt opgenomen in de verklaring MBO2025. Van Zijl: ‘Rond hun twaalfde moeten leerlingen al kiezen voor een onderwijsniveau. Die opwaartse druk doet het middelbaar beroepsonderwijs geen goed. Iedereen wil maar hoger en hoger.’ Volgens Van Zijl heeft dit veel zittenblijvers en langstudeerders tot gevolg. ‘En datzelfde patroon herhaalt zich op het hbo.’ Daarbij wijzen hbo-bestuurders vaak onterecht naar doorgestroomde mbo’ers, merkt Van Zijl op. ‘Cijfers over mbo’ers die doorstromen naar het hbo, moeten we in het juiste perspectief zien. De uitval onder mbo’ers mag de laatste jaren dan zijn toegenomen met 3,2 procent, de toestroom vanuit het mbo naar het hbo is met maar liefst 13 procent gestegen. In plaats van te kniezen over de cijfers is het onze maatschappelijke opdracht de aansluitingsproblemen samen zo veel mogelijk terug te dringen. Mbo’ers van nu moeten kunnen voorsorteren op het duurzaam deelnemen aan de samenleving en arbeidsmarkt.’
(bron: Nationale Onderwijsgids)
Foto: Rob Nelisse