Als het aan Leraar van het Jaar Conrad Berghoef ligt, mag de 1.000-urennorm direct bij het grofvuil. ‘Meer onderwijs betekent niet: beter onderwijs’, stelt hij. Dus: weg met dit ‘excelsheetbeleid’. In plaats daarvan mag er meer vertrouwen in de professionaliteit van de docent komen.
‘Zijn studenten geven aan dat hij soms streng is, maar altijd rechtvaardig’. Het is een opvallende zin uit het juryrapport bij de verkiezing van Leraar van het Jaar. Conrad Berghoef, docent Nederlands bij ROC Friese Poort, is duidelijk geen ‘pleaser’. ‘In mijn beginjaren wilde ik vooral vriendelijk gevonden worden. Ik deed erg mijn best om die populaire docent te zijn waar iedereen mee wegloopt. Daar ben ik mee opgehouden. Ik steek er geen energie meer in. Dat vertel ik mijn studenten ook direct aan het begin van het schooljaar: ik vind het niet belangrijk of je me aardig vindt of niet, zolang je me maar duidelijk vindt. Duidelijk in wat ik van je verwacht, waar ik je naar toe wil brengen. Ik ben vooral eerlijk. Dat kan betekenen dat ik soms hard ben, confronterend zelfs. Maar ik zeg het liever duidelijk dan vriendelijk. Dat stellen de studenten ook het meest op prijs, weet ik inmiddels. Later gaan ze me vaak toch aardig vinden hoor. De meesten dan.’
De eenheidsworst voorbij
In hetzelfde juryrapport staat verder onder meer dat Berghoef wil ‘opkomen voor de autonomie van de docent’. ‘Het lijkt erop dat het vertrouwen in de docent weg is’, legt hij uit. ‘Neem de examens. Het is prima dat de examens door een examencommissie gecontroleerd worden. Maar op teveel scholen kijken deze commissieleden vooral door een bureaucratische bril: zijn de juiste papieren toegevoegd en staat mijn handtekening op de correcte plaats? De inhoud is van onderhavig belang, zo lijkt het. Alsof wij docenten alleen ons werk goed doen als we heel stevig gecontroleerd worden. We zijn echt wel professioneel genoeg om, binnen de kaders, zelf onze routes te bepalen. Wij staan ergens voor, weten iets en kunnen dat goed overbrengen. Daar heeft elke docent zo zijn eigen manier voor. Dat onderstreept ook de veelkleurigheid van dit onderwijs. Maar door die regelzucht en bedilzucht van overheidswege moet het allemaal eenheidsworst zijn, die we dienen te serveren in minimaal 1.000 uren per schooljaar. Laat ons toch voor een groot deel zelf bepalen hoe en waarheen we onze studenten willen brengen. Ik mis dat vertrouwen.’
Goede beheersing van onze taal
Tot oktober 2018 is Berghoef ambassadeur, de erefunctie die elke Leraar van het Jaar twaalf maanden op zich mag nemen. Wat zijn, naast het al in het juryrapport aangestipte ‘opkomen voor de autonomie van de docent’, de speerpunten waarvoor Berghoef zich sterk wil maken? ‘Ik ben docent Nederlands. Dat kleurt uiteraard mijn ambassadeurschap. Ik wil benadrukken hoe belangrijk een goede beheersing van onze taal is, ongeacht het beroep dat je uitoefent. Je kunt nog zo’n goede verpleegster zijn, maar als het in je rapportages en overdrachtsformulieren wemelt van de taalfouten, laat dat geen goede indruk achter bij je leidinggevenden. Juist daar rekenen ze je op af, simpelweg omdat ze meestal niet zien hoe lief en zorgzaam je 1-op-1 bent. Verder wil ik extra aandacht vragen voor de algemene ontwikkeling van onze studenten. We leiden hier geen vakmensen op, maar mensen die straks heel goed in hun vak zijn. Kunst en cultuur zijn belangrijke bouwstenen voor je ontwikkeling als mens. Zelf zijn we hier een naschoolse toneelgroep gestart, maar er zijn talloze manieren om ervoor te zorgen dat we niet louter vakidioten opleiden.’
Dit artikel is de verkorte versie van het interview uit het decembernummer van de MBO-krant. Deze krant verschijnt op 4 december.
Foto: Corrie Hofman (student ROC Friese Poort Drachten)