Hoewel de economie in Amsterdam bloeit, vinden mbo-studenten in de hoofdstad relatief moeilijk werk. Zeven jaar na het behalen van het diploma heeft driekwart van de Amsterdamse mbo’ers een baan, terwijl dit landelijk bij 90% het geval is.
Uit onderzoek van de gemeente Amsterdam blijkt dat mbo-gediplomeerden in de hoofdstad minder vaak werk hebben dan elders in Nederland. Van alle bewoners die in 2009 in Amsterdam hun mbo-diploma haalden, was zeven jaar later 76% aan het werk. Zo’n 13% van de uitstromers had een uitkering. In de rest van Nederland was ongeveer 90% aan het werk en had slechts 6% een uitkering.
Stapeling
Ter verklaring van dit grote verschil wijst de gemeente op een stapeling van factoren. Zo bestaat de Amsterdamse groep voor een groot deel uit bewoners met een niet-westerse migratieachtergrond. In het geval van Amsterdam is dit ongeveer 60% tegenover elders in Nederland 9%. Daarnaast heeft ongeveer 35% van de Amsterdamse mbo-uitstromers ouders met een lage opleiding ten opzichte van zo’n 19% in de rest van Nederland.
Arbeidsmarkt
Ook de lokale arbeidsmarkt speelt een rol. In Amsterdam lijkt niveau 2 inmiddels echt een te laag scholingsniveau te zijn. Werkgevers stellen steeds hogere eisen aan werknemers. Ook in functies zonder formeel kwalificatieniveau, zoals in de horeca, wordt minimaal niveau 3 gevraagd. Overigens zijn er ook sectoren waarin Amsterdamse mbo’ers het juist extra goed doen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de bouwsector, waar het percentage werkenden onder de Amsterdamse mbo-uitstromers juist hoger is dan in de rest van Nederland.
Zorgwekkend
Volgens de Amsterdamse wethouder Rutger Groot Wassink zijn de cijfers zorgwekkend. In Het Parool spreekt hij van ‘een gevaarlijke ontwikkeling voor de stad.’ Hij pleit voor meer voorlichting over de kansen die verschillende opleidingen geven op de arbeidsmarkt.
Lees ook: Amsterdam wil door met eigen mbo-agenda