Internationalisering is een goed middel om excellentie in het mbo te bevorderen. De komende jaren kunnen mbo-scholen gebruik maken van extra middelen om internationalisering mogelijk te maken.
Op woensdagmiddag 17 december heeft minister Jet Bussemaker haar ‘visiebrief’ over internationalisering in ho en mbo besproken met de vaste Kamercommissie voor OCW uit de Tweede Kamer. Op verzoek van de Kamer zijn in deze brief voor het eerst beide sectoren behandeld. Volgens de minister kan het mbo leren van het hoger onderwijs, waar internationale activiteiten al meer zijn ingebed in het beleid van instellingen.
Excellentie
De brief bevat goed nieuws: naast Europese middelen uit Erasmus+, kunnen de instellingen van 2015 tot en met 2018 ook beschikken over € 4,5 miljoen per jaar uit de ‘excellentiemiddelen’ voor het mbo (van in totaal € 24,5 miljoen per jaar). Daartoe wordt hen gevraagd voorstellen te doen die onderdeel uitmaken van hun ‘excellentieplan’. De basis hiervoor is vastgelegd in de Regeling kwaliteitsafspraken mbo. Gedachte is dat internationalisering een goed middel is om excellentie in het mbo te bevorderen. EP – Nuffic wordt door OCW in staat gesteld de instellingen te ondersteunen bij de ontwikkeling en de uitvoering van hun plannen. Deze (per 2015 gefuseerde) organisatie stelt momenteel een plan van aanpak mbo op.
Buitenlandse leerbedrijven
Voorafgaand aan het AO heeft de Kamer van de minister een brief ontvangen waarin in 2015 een wetsvoorstel wordt aangekondigd waarmee voor buitenlandse studenten in Engelstalige opleidingen een lager referentieniveau Nederlands wordt vastgesteld. Nader overleg met de sector over welk niveau passend is, volgt. Tijdens het overleg heeft de minister toegezegd samen met collega ministers de definitie van kenniswerkers met betrekking tot mbo-4 studenten te bezien. Er gelden voor het mbo nu strikte regels voor inkomende studentenmobiliteit uit derde landen, die voor deze groep versoepeld zouden kunnen worden. De minister zal verder met de SBB in overleg treden over internationale afspraken (om te beginnen in Benelux-verband) aangaande de erkenning van buitenlandse leerbedrijven.