COLUMN | Clemens van den Broek is student bij Curio, Landelijk Ambassadeur MBO 2022 en stapelaar binnen het mbo. In zijn eerste column voor MBO-Today vraagt hij onder meer aandacht voor het gat tussen niveau 1-2 aan de ene kant en niveau 3-4 aan de andere kant.
Het mbo heeft veel verschillende opleidingen, misschien zelfs te veel. Als je als student iets anders wil, dan kan dat. Dat vind ik heel mooi. Maar die mogelijkheden zijn er vooral op niveau 3 en 4. Voor jongeren op niveau 1 en 2 en in de Internationale Schakel Klas (ISK) zijn er minder mogelijkheden. Ook die jongeren hebben talent en juist zíj willen zo snel mogelijk het vak uitoefenen dat bij hen past. Ze zijn eerder uit het onderwijs gestapt. Het behalen van een diploma is voor hen niet vanzelfsprekend. Wat ik geweldig vind bij niveau 1 en 2 is de persoonlijke aandacht. Bij niveau 3 en 4 is dat anders. Daar wordt veel meer zelfstandigheid van je verwacht, je moet beter plannen en het aantal vakken is groter. Als je netjes je vmbo- of havo-diploma hebt gehaald dan ben je dat gewend, maar vergeet niet dat dit voor veel mbo’ers niet geldt.
Ik hoor bijna niemand praten over Entree. Juist daarom vraag ik er zoveel aandacht voor, bijvoorbeeld in mijn serie gesprekken: Clemens ziet kansen. Daarmee wil ik laten zien dat veel studenten in hetzelfde schuitje zitten en dat het heel veel jongeren lukt om met hun lastige situatie te dealen, bijvoorbeeld door aan de bel te trekken als ze vastlopen. Jongeren op een Entree-opleiding, hebben één gemene deler, school was eerder geen succes. Als ze aan een Entree-opleiding beginnen, dan hebben ze dus al een belangrijke stap gezet. Ik weet dat het mogelijk is alsnog heel ver te komen, want ik ben zelf ook op Entree-niveau begonnen. Veel jongeren die ik spreek, denken dat ze het niet kunnen. Ik was laatst bij een ISK-klas. Daar zei een jongen: “maar jij kunt dat, jij bent slim”. Terwijl ik dus ook op Entree ben begonnen, als ik het kan, kun jij het ook!
Vaak gaan jongeren na hun Entree-opleiding werken. Dat mag natuurlijk. Maar ik zou graag willen dat ze meer mogelijkheden hebben en ervaren om zich verder te ontwikkelen en dat ze ook meer worden gestimuleerd om dat te doen. Stel je zit op niveau 1 of 2 en je wilt ICT’er worden of aan de slag op een kinderdagverblijf. Dan heb je best een lange weg te gaan vanaf niveau 1, dan ben je gauw drie jaar verder voor je kunt doen wat je leuk vindt. Dat kan enorm afschrikken als je niet dol op school bent. Volgens mij is het dus heel belangrijk dat deze studenten zo snel mogelijk werkervaring opdoen in de richting waarin ze zich willen ontwikkelen; dan zien ze waarvoor ze het doen en blijven ze gemotiveerd om door te zetten.
Dat doorzettingsvermogen is ongelofelijk belangrijk. Als ik het zelf even niet meer zie zitten dan kijk ik altijd terug. Dan denk ik, ik ben er nog niet maar ik ben al zo’n eind gekomen! Ik wil graag met jongeren werken. Daarvoor heb ik een papiertje nodig, dat vind ik lang niet altijd leuk maar zo werkt het nu eenmaal. Dat geef ik andere jongeren ook zoveel mogelijk mee: hou vol. Het is lang niet altijd makkelijk en soms moet je een stap terugzetten om weer het juiste pad te vinden. Het maakt niet uit als je er wat langer over doet als je maar komt waar je wil zijn. Dat mag je gerust mijn lijfspreuk noemen: “Ook al kom je van ver, je kunt worden wat je wil, zo lang je het echt wil!
Clemens van den Broek is student bij Curio, Landelijk Ambassadeur MBO 2022 en stapelaar binnen het mbo.