Leraren in Nederland denken sterk verschillend over nut en noodzaak van een lerarenregister. Dat blijkt uit een peiling onder de achterban van de lidorganisaties van de Onderwijscoöperatie.
Afgelopen zomer werd de peiling gehouden onder zo’n 8.000 leraren uit het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en mbo. Van de 2.500 leraren die reageerden is ongeveer 40% van mening dat inschrijving vrijwillig moet zijn. Over de vraag of het register belangrijk is zijn de leraren het niet eens: zo’n 35% vindt het register onbelangrijk en ruim 30% (heel) belangrijk. Groter is de eensgezindheid als het gaat om het ‘eigenaarschap’ van het register: 82 procent van de ondervraagde leraren wil zelf de regie hebben over het register. Staatssecretaris Dekker wil het register vanaf 2017 verplicht stellen.
20.000
Het lerarenregister wordt samen met leraren ontwikkeld door de Onderwijscoöperatie. Het is een middel voor leraren om hun bevoegdheid en bekwaamheid aan te tonen. Bevoegd wil zeggen dat de leraar de juiste diploma’s heeft. Bekwaam voor de klas staan betekent dat een leraar continu aan zijn didactische vaardigheden werkt en op de hoogte blijft van de actuele inhoudelijke ontwikkelingen in zijn vak. Inmiddels hebben al 20.000 leraren zich ingeschreven in het register.
Steun
Joost Kentson, voorzitter van Onderwijscoöperatie, ziet de enquête als steun in de rug: ‘De peiling is een krachtig signaal dat leraren verantwoordelijk willen zijn voor hun eigen ontwikkeling. Laten we hen dat vertrouwen en die ruimte nu ook echt geven. Leraren moeten zelf over hún register gaan.’ Er zijn echter ook kritische geluiden te horen onder leraren, zoals bijvoorbeeld deze blog.