Examencommissies krijgen binnen mbo-scholen meer taken en bevoegdheden. Dit moet de kwaliteit van de examinering ten goede komen.
Aanleiding voor de zwaardere bevoegdheden voor de examencommissies is de aanhoudende kritiek op de kwaliteit van de examinering in het mbo. Die kritiek is slecht voor het vertrouwen in diploma’s en het imago van het mbo. Om de kwaliteit van de examinering te verbeteren worden scholen gestimuleerd om zoveel mogelijk extern ontwikkelde examens te gebruiken. Examens die scholen zelf ontwikkelen moeten straks extern gevalideerd worden.
Examencommissie
Een andere route om de kwaliteit van de examens te verbeteren is het versterken van de positie van examencommissies. Met het nu bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel wordt deze positie wettelijk vastgelegd. Daarbij wordt voor een groot deel aangesloten bij de eisen die ook al in het hoger onderwijs worden gehanteerd.
Onafhankelijk
In de wet wordt onder andere de onafhankelijke positie van de examencommissie vastgelegd. Daarnaast worden er ook eisen gesteld aan de samenstelling van de commissie. De commissie moet minimaal een lid van buiten de opleiding hebben. Ook moet er minimaal één docent van de eigen opleiding lid van de commissie zijn.
Instellingsverklaring
In het wetsvoorstel over de examencommissies is ook geregeld dat studenten recht hebben op een ‘instellingsverklaring’ als zij bepaalde onderdelen van een opleiding succesvol hebben afgerond. Leerlingen die hun opleiding niet afronden kunnen op deze manier toch iets tastbaars overhouden aan hun opleiding. Zo’n schoolverklaring bestaat al langer; nieuw is dat de examencommissie verplicht kan zijn een dergelijke verklaring aan studenten te verstrekken. Deze verplichting levert, aldus de memorie van toelichting, ‘meer rechtsbescherming op voor de deelnemer’.