Mijn eigenaardige start in het mbo-onderwijs

COLUMN| In 2016 maakte ik de overstap van het po naar het mbo. Als enthousiaste basisschoolleraar dacht ik dat ik klaar was om Nederlands en rekenen aan mbo-studenten van 16 tot 60 jaar te onderwijzen.

Een teammanager gaf me een tip omdat ik toen 26 was: probeer geen kameraad te worden van de studenten, want omdat je zo jong bent willen ze dat. Dit nam ik erg serieus, daarom had ik de keus gemaakt om heel strak en duidelijk te zijn. Hierbij probeerde ik de studenten te motiveren door gebruik te maken van de zelfdeterminatietheorie van Ryan & Deci (2000). Met name de onderdelen competentie en autonomie, want dat deed ik ook zo op de basisschool en dat werkte goed.

Mijn eerste lessen verliepen wisselend. Soms deed een klas mee omdat ze medelijden met me hadden, soms werkten ze me juist heel hard tegen. Ik mocht dan net zo oud (of jonger) zijn dan de meeste studenten, ik liet niet over mij heen lopen! Mijn lessen waren zoals ik het zelf het liefste heb: efficiënt en effectief. In mijn lessen werden alle lesdoelen behandeld met leuke schema’s, interessante hoorcolleges, verschillende soorten (keuze)opdrachten en op andere efficiënte manieren. Mijn studenten waren vooral bezig met het bekijken van de laatste aflevering van Expeditie Robinson.

Een student vroeg me of er in mijn les tijd was om trouwfoto’s te laten zien aan de klas, want ze was pas getrouwd. De vraag verbaasde me. Ik had maar één lesuur om heel veel aan deze klas te leren, de vorige lessen waren er al lesdoelen niet behaald en de meeste studenten maakten hun opdrachten niet. Ik zei nee, zoals het een goede docent betaamt … dacht ik. Toen bleek na een half uur dat de licenties eruit lagen en de studenten toch niet aan het werk konden. Ik besloot dat we toch foto’s konden kijken. Het was een leuk moment. Ik leerde niet alleen de student beter kennen, door de reacties van haar klasgenoten leerde ik ook de rest van de klas kennen. De lessen daarna gingen soepeler. Ik maakte in de lessen steeds meer tijd voor gesprekjes of het delen van persoonlijke interesses. Ik merkte dat ik niet alle 60 minuten van een les hoefde te vullen met lesactiviteiten, juist omdat er dan ruimte is voor een-op-een contact en elkaar leren kennen.

De plank sloeg ik totaal mis door in mijn lessen juist op ‘autonomie’ en ‘competentie’ te zitten, in plaats van ruimte maken voor contact. Na een tijdje kwam ik erachter dat ik veel meer bereikte als ik contact met mijn studenten zocht; het onderdeel ‘relatie’ van de zelfdeterminatietheorie. Een emotionele band opbouwen met leerlingen op de basisschool vond ik heel makkelijk, die heb je (onbewust) al snel. Op het mbo werkt dit anders heb ik ervaren. Naast dat je studenten vaak minder ziet dan in het basisonderwijs, is voor mbo-studenten een band met een docent niet vanzelfsprekend door hun geschiedenis. Je hoeft geen kameraad te worden, maar de docent moet wel laten zien dat die de relatie met de student waard is.

De studenten behaalden veel meer lesdoelen toen ze mij beter leerden kennen en ze mij meer als mens gingen zien. Ze wilden nu wel 5 minuten naar mijn uitleg luisteren en bepaalde opdrachten maken als ik dat vroeg. Ik heb echt geleerd dat ik in het begin juist moet werken aan een relatie met mijn studenten en ook in de lessen ruimte moet houden voor contact. Ik begin nu met persoonlijke dingen over mijzelf te vertellen en vraag studenten naar wat hen bezighoudt. Door juist wél ruimte te maken voor trouwfoto’s, baalverhalen als iemand weer gezakt is voor een autorijbewijs of stil te staan bij een nieuw kledingstuk. Want door persoonlijke dingen te delen en gezamenlijke interesses te vinden, wordt de relatie tussen de studenten en mij sterker.

Nu, bijna 7 jaar later, werk ik nog steeds op het mbo en ik vind het hartstikke leuk. De band tussen de studenten en mij is een basis geworden. Naast dat het aspect relatie heel erg belangrijk is voor de lessen die ik geef, mag ik hier sinds een paar jaar ook onderzoek naar doen. Er blijkt namelijk erg weinig onderzoek te zijn gedaan naar de band tussen student en docent in het mbo, in tegenstelling tot andere onderwijstypen. Hoewel veel docenten in het mbo beamen dat de band met studenten belangrijk is, is er nog weinig over bekend wat die oplevert. Hopelijk kan ik over 7 jaar weer terugblikken, alleen dan niet op mijn start in het mbo-onderwijs maar welke start ik met mijn onderzoek heb gehad en wat eruit is gekomen.

Manon Toonen is docent Nederlands en Rekenen bij ROC van Twente. Daarnaast doet ze vanuit het practoraat ‘Versterken Leerproces niveau 2’ onderzoek naar de relatie tussen studenten en docenten.