Mijn hart maakt een sprongetje; mijn student ligt te slapen op zijn tafeltje!

COLUMN | ‘Hij moet vooral Structuur krijgen, dan is de eerste stap gezet.’ Het toverwoord Structuur was weer genoemd. Tegenover mij zat de 21-jarige “Stefan” met zijn moeder en zijn hulpverlener. Ik ging samen met onze zorgcoördinator in gesprek met het drietal, omdat Stefan er bijna nooit was, niets inleverde en niet meedeed aan opdrachten. We hadden wel contact met hem, soms, en zijn moeder was betrokken. Stefan (en zijn wijde omgeving) leed aan een drugsverslaving en Structuur (met een hoofdletter, want dat past bij toverwoorden) moest hem gaan helpen.

Eigenlijk is Structuur altijd het eerste wat we noemen of horen als er problemen ontstaan rond studenten die iets verder gaan dan het niet halen van opdrachten. Het lijkt wel alsof elke hulpverlener in het land gelooft dat als een jongere maar stelselmatig op tijd en volgens rooster aanwezig is in de klas, alle andere problematiek vanzelf verdwijnt. En misschien is dat ook wel zo. We hadden in het jaar van Stefan een leuke klas, we zijn een leuke opleiding (echt waar!) en het had hem zeker geholpen als hij dat jaar óns als prioriteit had kunnen zien. Maar een drugsverslaving staat niet veel andere prioriteiten toe. En wat is dan de eerste stap?

De verslaving aanpakken is natuurlijk de eerste stap. Maar goed, daar was zijn hele omgeving (en Stefan zelf) al keihard mee bezig. Afkickkliniek, weer thuis wonen, terug naar school, toch weer terugvallen, beschermd wonen en heel veel therapieën zijn in zijn jonge leven in wisselende volgorde, steeds weer, voorbijgekomen. Structuur was inderdaad ver te zoeken. Nu werd dat toch van hem gevraagd. En ook ik zei tegen hem: ‘Zorg nou dat je elke dag op tijd op school bent en op school blijft zolang het rooster dat van je vraagt. Inhalen komt later wel, dit moet je eerst kunnen’. Om Stefan heen knikten alle betrokken volwassenen. Stefan ook. Zijn ogen stonden hoopvol; hij kreeg een nieuwe kans. Moeders ogen stonden mogelijk nog hoopvoller.

Mijn hoofd wilde meegaan in de hoop van de jongen tegenover mij. Mijn hart trouwens ook. Iedere docent en iedere hulpverlener wil immers niks liever dan die ene getroebleerde jongere redden (of nog beter: álle getroebleerde jongeren). En daar is hoop en geloof voor nodig. Maar mijn ervaringen van de afgelopen jaren vochten om voorrang. Bijna alle vorige studenten met vaak vergrote pupillen hebben het niet gered. Heel veel studenten met ernstige angstaanvallen, paniekstoornissen of psychiatrische stoornissen ook niet. We konden ze niet bieden wat ze nodig hadden ook al zijn we altijd open en hebben we een kei-strak rooster. Is Structuur dan nog wel het toverwoord?

De volgende dag was Stefan op school. Hij liep (best op tijd) binnen met zijn hoodie over zijn hoofd, koptelefoon eronder, direct naar het tafeltje achterin, in de hoek. Daar legde hij zijn hoofd op tafel. Mijn hart maakte een sprongetje. Hij was er! Fantastisch, wat een stap! Dan maar even met zijn hoofd op tafel. Een kwartier later lag hij echt te slapen wat mijn enthousiasme temperde. Ik maakte hem wakker en vroeg hem rechtop te zitten. Stefan was niet alleen; er zaten nog ruim 20 studenten in de klas. Fijn dat hij er was, maar de andere studenten keken al een tijdje meewarig naar de hoek. Niet inspirerend voor hen. Maar hé, als Stefan elke dag zou komen en elke dag iets verder omhoog zou veren, tekende ik ervoor. Dromen over Structuur.

Stefan is na die dag amper nog op school geweest. Een paar weken later zaten we opnieuw aan tafel met hem, zijn moeder en twee nieuwe hulpverleners. Hij woonde inmiddels weer beschermd. Dit moest het worden, nu voelde het ‘echt goed’. Echt waar. ‘Mijn behandelaar hamert erop dat ik naar school ga en Structuur in mijn leven krijg.’ Ik snapte het, maar zag het niet gebeuren. Er moesten eerst andere dingen aangepakt worden voordat wij met onze lessen Structuur konden gaan bieden. Wij zijn geen behandelaars, geen Structuurfabrieken en geen oppassers voor zorgkinderen. We bieden onderwijs, willen jongeren begeleiden en ondersteunen om een goede burger, werknemer en vooral een fantastische versie van zichzelf te worden. Maar dat lukt gewoon niet altijd.

Beste collega’s en hulpverleningsinstanties: Structuur is soms, maar lang niet altijd het toverwoord voor studenten. Structuur is een fantastisch gegeven dat kan worden ingebed als heel veel andere dingen uit de piramide van Maslov kloppen; als de jongeren gerust zijn, als ze kunnen ademen, als ze veilig zijn en liefde en vriendschap voelen. Daarnaast moeten we bedenken of die Structuur dan altijd maar op school gezocht moet worden, tussen de twintig andere studenten die meewarig kijken of zich door de situatie juist ook onveilig voelen. Zullen we samen kijken of we nog wat meer jongeren kunnen redden door niet zo vaak en zo snel het toverwoord te gebruiken?