Modehotspot Creative Lab zorgt voor ambachtelijke verdieping

Minister Bussemaker heeft 29 van de 53 bij het Regionaal Investeringsfonds mbo ingeleverde voorstellen voor innovatief beroepsonderwijs goedgekeurd. Waaronder Creative Lab, een initiatief van ROC Rijn IJssel, ArtEZ Hogeschool, regionale overheden en enkele topontwerpers. ‘Onze studenten maken hier kwalitatieve vliegmeters.’

Voor innovatief beroepsonderwijs zijn vaak flinke investeringen nodig, die zonder hulp van het bedrijfsleven en overheden niet mogelijk zijn. Reden voor minister Bussemaker om het Regionaal Investeringsfonds in te stellen. Het fonds stimuleer mbo-scholen om samen met regionale partijen te investeren in innovatiever onderwijs. MBO-today berichtte hier al eerder over. Op 1 juni maakte minister Bussemaker in Arnhem bekend welke voorstellen goedgekeurd waren. Dit gebeurde tijdens een werkbezoek aan Creative Lab, een van de goedgekeurde initiatieven.

Doorontwikkelen
‘Leuk dat de minister langs komt’, vertelt Adri Bressers, directeur Creatieve Industrie bij Rijn IJssel, de mbo-school die samen met ArtEZ Hogeschool en enkele topontwerpers het Creative Lab opzette. ‘Maar het belangrijkste is dat Creative Lab nu kan doorgroeien. We brengen alle onderdelen uit de keten – ontwerpen, produceren, het houden van events en de verkoop – bij elkaar. Onze leerlingen gaan onder deskundig toezicht de collecties van derdejaars ArtEZ-studenten in kleine producties vervaardigen, waarbij kwaliteit, ambachtelijkheid en duurzaamheid de sleutelwoorden zijn.’

Modestad
Creative Lab komt niet uit het niets. Het is een vervolg op The Fashion Connection. ‘Dat was een project dat gesubsidieerd werd door het Platform Beroepsonderwijs en vooral gericht was op de aansluiting van het mbo op het hbo’, legt Bressers uit. ‘Met Creative Lab hebben we de lat hoger gelegd. Het is onze ambitie dat de collecties van de studenten van ArtEZ op hoogstaande en duurzame wijze door onze mbo-studenten geproduceerd worden. Creative Lab brengt kleine producties op de markt in het hogere segement. Dat sluit ook aan bij de ontwikkelingen in de modewereld. Het middensegment valt weg. Aan de onderkant doen de Primarks van deze wereld goede zaken. Wij mikken op het hoogste segment. Met ambachtelijke kwaliteit. Dat vraagt wel een fikse investering.’ ‘Vandaar dat we een voorstel hebben ingediend bij het Regionaal Investeringsfonds’, voegt Wilfrie Koekkoek, Hoofd Subsidieloket ROC Rijn IJssel, toe. ‘Dit fonds draagt voor een derde bij. Voor de overige tweederde van de financiering tekenen de gemeente Arnhem, de provincie Gelderland en enkele topontwerpers. En zo kunnen we met Creative Lab eens te meer Arnhem op de kaart zetten als modestad.’

Verdieping
‘We hoopten dat ons voorstel gehonoreerd zou worden’, vervolgt Koekkoek. ‘Rijn IJssel, ArtEZ en de andere betrokkenen hadden er in ieder geval alles aan gedaan om de slagingskans zo groot mogelijk te maken. Wat betreft de inhoud – ondermeer de criteria van wat het Regionaal Investeringsfonds verstaat onder “breed regionaal draagvlak” – hebben we veel bruikbare feedback gehad van het Platform Bèta Techniek. Daarnaast heeft D40 ons geholpen bij het opstellen van de begroting. Zo konden we een goed voorstel indienen dat recht doet aan onze ambitie tot creatieve verdieping.’

Naadje
‘Daarbij gaan we verder dan alleen het vervaardigen van ambachtelijke kleding van de hoogste kwaliteit’, haakt Bressers in. ‘We hebben een aantal bouwstenen die voorheen op zichzelf staand waren bij elkaar gebracht, zodat onze studenten bij het leren van hun vak te maken krijgen met de hele keten: de collecties van de ArtEZ-studenten, mbo-studenten die de collecties kunnen maken, events als “De Nacht van de Mode” en de conceptstore Coming Soon. Daarnaast hebben we enkele topontwerpers aan boord, die de studenten op allerlei manieren kunnen ondersteunen en inspireren. Het moet er allemaal superstrak uitzien, anders blijven de kledingstukken op een hanger in de winkel verstoffen. Een naadje van 2 mm moet dan ook echt precies 2 mm zijn. En aangezien de collecties, ondanks de kleine oplage, zowel in Small, Medium en Large gemaakt worden, krijgen de studenten de kans de nodige kwalitatieve vliegmeters te maken. Daar profiteren ze hun gehele carrière van.’