Onderwijs voor mbo-studenten niet kosteloos

Studenten in het mbo zijn in principe zelf verantwoordelijk voor de kosten van leermiddelen die voor de opleiding noodzakelijk zijn. Studenten uit gezinnen met minder draagkracht kunnen aanspraak maken op een extra bijdrage aan de schoolkosten. Dat schrijft minister Bussemaker aan de Tweede Kamer.

Er is de laatste tijd heel wat te doen over de schoolkosten van (minderjarige) mbo-studenten. In de discussie hierover is wel eens de opvatting verkondigd dat mbo-onderwijs in principe kosteloos zou moeten zijn voor studenten. In een uitgebreide brief aan de Tweede Kamer gaat minister Bussemaker in op dit misverstand. Aan de hand van een flink stuk parlementaire geschiedenis maakt ze duidelijk dat het altijd zo is geweest dat mbo-studenten zelf de kosten van bepaalde onderwijsbenodigdheden dragen. Studenten bepalen zelf hoe ze deze leermiddelen verkrijgen – nieuw of tweedehands.

Gratis schoolboeken
In de brief wordt een vergelijking gemaakt met het voortgezet onderwijs. Daar bestaat sinds enige jaren de (niet onomstreden) regeling voor gratis schoolboeken. Maar ook in het voortgezet onderwijs worden leerlingen nog steeds geacht de kosten van bepaalde leermiddelen zelf te betalen. Het gaat dan bijvoorbeeld om atlassen, woordenboeken, agenda’s en ICT-hulpmiddelen.

Lesgeld
Het is voor mbo-scholen niet toegestaan om bovenop het wettelijke les- of cursusgeld een extra bijdrage aan studenten te vragen. Maar het voorschrijven van bepaalde leermiddelen (zoals de scharenset voor de kapper) is wel toegestaan. De kosten hiervan zijn in principe voor de student. Voor studenten uit minder draagkrachtige gezinnen is een tegemoetkoming beschikbaar. Op Prinsjesdag is voor dit soort tegemoetkomingen een extra structureel bedrag beschikbaar gesteld van € 10 miljoen per jaar. De uitvoering van deze regeling wordt overgelaten aan de mbo-scholen.

Lees ook: Tien miljoen voor schoolkosten minderjarige mbo’ers