De verplichte onderwijsovereenkomst in het mbo heeft voor student en school geen inhoudelijke meerwaarde. Studenten tekenen bij het kruisje en de overeenkomst verdwijnt al snel in de archiefkast.
Dat is de conclusie van het door de Kenniskring onderwijsrecht beroepsonderwijs opgestelde rapport ‘De waarde van de onderwijsovereenkomst in het mbo’. Het mbo is de enige onderwijsvorm waarin de student bij aanvang van de studie een schriftelijke overeenkomst tekent. In deze overeenkomst ligt vast wat de rechten en plichten van de school en van de student zijn. De onderwijsovereenkomst is geïntroduceerd in de Wet educatie en beroepsonderwijs (1996) om de positie van de student te versterken: de student kan de school bijvoorbeeld aanspreken op de verplichtingen die in de onderwijsovereenkomst zijn vastgelegd.
‘Moetje’
Uit het onderzoek blijkt dat de overeenkomst niet aan zijn doel beantwoordt. Studenten weten vaak niet wat de overeenkomst precies inhoudt. Ze lezen de kleine lettertjes niet en tekenen blind bij het kruisje. Ook voor docenten is er geen inhoudelijke meerwaarde. Na ondertekening verdwijnt de overeenkomst in de archiefkast. Scholen zien de overeenkomt vooral als een administratieve last. Omdat de accountant toeziet op de aanwezigheid van getekende overeenkomsten, doet de school wel zijn best om studenten te laten tekenen. Daarmee is de overeenkomst louter een administratieve verplichting, een ‘moetje’. De administratieve last voor scholen is nog vergroot door de introductie van de keuzedelen. Als studenten een keuzedeel hebben gekozen, moet dit worden toegevoegd aan de overeenkomst via een wijzigingsblad.
Afschaffen?
Ondanks de weinig positieve analyse pleit het rapport niet direct voor het afschaffen van de overeenkomst. In beginsel kan de overeenkomst volgens het rapport een waardevol instrument zijn. Docenten zouden bijvoorbeeld in de les Burgerschap aandacht kunnen besteden aan de overeenkomst. Ook zou bij de start van de opleiding meer tijd besteed kunnen worden aan de betekenis van het document. De Kenniskring onderwijsrecht beroepsonderwijs pleit daarom voor uitgebreid vervolgonderzoek naar de juridische status van de overeenkomst.
‘Wegstuurcontract’
Eerder dit jaar was er veel kritiek in de Tweede Kamer op de onderwijsovereenkomst. Deze zou door scholen vaak gebruikt worden om studenten van school te sturen. Volgens Zihni Özdil (GroenLinks) zou de overeenkomst als ‘wegstuurcontract’ functioneren. Over deze werking van de overeenkomst is in het rapport niets te lezen.
Lees ook: Groot deel Tweede Kamer wil af van onderwijsovereenkomst