De afschaffing van de onderwijsovereenkomst in het mbo wordt opnieuw uitgesteld. Door vertraging in de behandeling van het wetsvoorstel is de afschaffing nu voorzien met ingang van 1 augustus 2023.
Dat bleek tijdens de bespreking van het wetsvoorstel ‘Verbetering van de rechtsbescherming van mbo-studenten’ in de Tweede Kamer. De wet regelt aan de ene kant de afschaffing van de verplichte onderwijsovereenkomst in het mbo. Iedere mbo-student moet nu – anders dan in het hoger onderwijs – zo’n contract sluiten met de school. In de praktijk blijkt deze overeenkomst de student weinig voordeel te bieden, terwijl de school met stevige administratieve lasten wordt opgezadeld. Tegelijk met de afschaffing van de overeenkomst krijgen mbo-studenten meer mogelijkheden om bij conflicten hun recht te halen. Zo moet iedere school een studentenstatuut en een geschillenadviescommissie in het leven roepen. Ook kunnen studenten in beroep gaan bij een laagdrempelige commissie bij de Raad van State.
Brede steun
Tijdens de plenaire behandeling in de Tweede Kamer blijkt het wetsvoorstel op brede steun te kunnen rekenen. Volgens minister Robbert Dijkgraaf, die een rimpelloos debuut maakte, wordt met het wetsvoorstel een belangrijke stap gezet in het realiseren van de gelijke behandeling van studenten uit mbo, hbo en universiteit. Het is jammer dat door vertraging in de behandeling de ingangsdatum van 1 augustus 2022 niet gehaald kan worden. Het voordeel is dat scholen nu ruim de tijd hebben om zich voor te bereiden op de nieuwe wet.
De Tweede Kamer stemt op dinsdag 8 februari over het wetsvoorstel